Een post op Assorted Stuff leidt mij naar de website van Technology Review waar een cover artikel op het onderwerp sociale interactie via het web ingaat. Wade Roush beschrijft het fenomeen Constant connectivity ofwel het continu online en dus beschikbaar zijn, maar ook het continu toegang hebben tot grote stromen van informatie.
Naast de discussie over het wel of niet mogen bloggen tijdens een symposium slaat de auteur een zijpad in naar welke mogelijkheden het web biedt die er jaren geleden nog niet waren.
Almost below our mental radar, these technologies are ushering us into a world of what could be called continuous computing–continuous in the usual sense of “uninterrupted,” but also in the sense that it’s continuous with our lives, in all their messy, social, biographical richness.
Mensen kunnen hele dagen rondhangen in een soort van onzichbaar en mobiel informatiegebied.
This field is created by constant, largely automated cooperation between
- The digital devices people carry, such as laptops, media players, and camera phones
- The wireline and wireless networks that serve people’s locations as they travel about, and
- The Internet and its growing collection of Web-based tools for finding information and communicating and collaborating
with other people.
This information field enables people to both pull information about virtually anything from anywhere, at any time, and push their own ideas and personalities back onto the Internet–without ever having to sit down at a desktop computer.
Vanuit eigen ervaring weet ik dat zelfs zonder een laptop ik dagenlang opgesloten kon zitten met alleen de computer als mijn communicatiekanaal naar buiten. Tijdens het schrijven van mijn scriptie, niet zo heel lang geleden, moest ik soms opgehaald worden door vrienden om de buitenwereld weer eens te verkennen. Ik leefde met online vrienden en kennissen (die ik veelal alleen virtueel kende) en had niet het gevoel dat ik niet werd gehoord, gastenboeken schreef ik vol.
Met de conclusie van de schrijver kan ik het daarom alleen maar heel erg eens zijn.
Eventually, living in a world of continuous computing will be like wearing eyeglasses: the rims are always visible, but the wearer forgets she has them on–even though they’re the only things making the world clear.
Ik denk alleen dat het hem tegen zal vallen voor hoeveel mensen dit al realiteit is.