Al ruim voor de zomervakantie kreeg ik het verzoek om een presentatie te geven over social software voor de OR en een aantal medewerkers van de Biblioservice Gelderland in Arnhem. Een aantal van de mensen in de zaal deed de cursus 23 dingen werd mij verteld. En een vraag die leefde was hoe verder na 23 dingen? Geen gemakkelijke opgave en ik heb ook lang zitten broeden hoe ik de presentatie in zou steken. Toen de presentatie redelijk op orde was heb ik hem aan Gerard gestuurd en hij vertelde wat mij waar ik al bang voor was. Er zat geen kop en staart aan. Dus husselen, slides toevoegen en weghalen en een lijn zoeken.
De presentatie heb ik gisteravond al online gezet (gewoon als backup, je weet maar nooit of de trein rijdt). Vanmorgen om 7.15 uur zat ik in de trein op weg naar Arnhem. De organisatie was goed geregeld, ik werd opgehaald op het station van Arnhem. Maar wat een bouwput is dat zeg en dan schijnt het ook nog jaren te duren voordat het beter wordt. Ik heb medelijden met de Arnhemse treinreizigers. Maar dat terzijde.
Aangekomen bij de Biblioservice Gelderland stond alles al klaar. Ik mocht niet meteen beginnen maar moest even wachten totdat het OR-verslag was gegeven. Om 10 uur was het zover.
In een uur heb ik mijn presentatie gegeven en leuke gesprekken gehad met de mensen in de zaal. Waaronder onder andere een lid van het managementteam (cool!) en de chauffeur van de bibliobus. Deze laatste meneer liet mij weten veel nieuwe termen gehoord te hebben maar verder weinig online te doen.
De lijn die ik aan wilde houden in mijn presentatie was de volgende. Ik ben van mening dat het bij het nieuwe web (verzamelnaam voor web 2.0 en social software) gaat om twee dingen die voor bibliotheken of bibliotheekorganisaties interessant zijn; online aanwezigheid en communities. Nu is de bibliotheek een community voor gebruikers die van verhalen houden. Een online community is niet veel anders, hier vertellen gebruikers ook verhalen (belevenissen, verslagen, etc.), geven zij hun mening (ook een verhaal) en laten zij commentaar achter (ook een verhaal). De perfecte plek dus voor een bibliotheek om te kijken of zij iets met die (al dan niet bestaande) communities wil doen. Daarnaast is online aanwezigheid belangrijk en daar ben ik mee begonnen. Ik moest wel een beetje grinniken toen ik tijdens de voorbereiding zag dat de website van de Biblioservice Gelderland het alleen maar doet met IE en dat ook Edwin dit al was opgevallen. En ik moet toegeven dat ik tijdens mijn presentatie een foutje heb gemaakt. Bij mij deed de website het namelijk ook niet met IE, maar ik had natuurlijk de link uit FF gekopieerd en dat was de link van de pagina met de foutmelding.
Ik houd er van om af en toe een bommetje te laten vallen en had ook wel reactie verwacht op de opening. Natuurlijk wordt er hard aan de website gewerkt en is er laatst een fusie geweest. Ik snap dit allemaal, maar de klant niet, de klant ziet een website die het niet doet. Iets om over na te denken naar mijn idee en zeker iets om wat aan te doen. Ook gaf ik het voorbeeld van mijngelderland.nl – een interessante website met verhalen van mensen uit Gelderland. In mijn voorbeeld van Zijlmo deed de link naar de website het niet omdat er geen www voor stond. Wat een presentatie al niet teweeg kan brengen, de link zonder www doet het nu wel. Interessant in deze is het voorbeeld van Flickr the Commons en het aantal bezoekers (300.000) dat het Nationaal Archief kreeg in de eerste week dat zij de foto’s online bij Flickr toegankelijk hebben gemaakt. Nu kan ik mij zo voorstellen dat die foto’s al heel lang op de website van het Nationaal Archief staan maar dat het aantal bezoekers veel groter wordt door deze foto’s op verschillende kanalen te verspreiden. Misschien een ideetje voor mijngelderland.nl.
Ik liet nog wat meer voorbeelden zien van communities, onder andere de weblog van de directeur van de OBA (eigenlijk een nieuwskanaal zonder commentaarmogelijkheden) en de wiki van de Openbare Bibliotheek Deventer.
Hierna ging ik nog even in op een aantal zaken waar je naar mijn idee over na moet denken voordat je verder gaat na 23 dingen. Het is niet vanzelfsprekend dat je als bibliotheek ook echt verder moet gaan, tenminste, als je niets extra toevoegt waarom zou je het dan doen? Als je als bibliotheek gelukkig bent met de website en je je niets voor kan stellen bij bijvoorbeeld een hyvespagina, een wiki of een ning voor de bibliotheek, doe het dan niet. Het is geen schande, het is geen kwestie van de boot missen, als je er maar wel over nadenkt. Daarnaast kost het onderhouden van een internetaanwezigheid in bijvoorbeeld social networking sites tijd, veel tijd als je het goed wilt doen. Ik begreep dat de mensen in de zaal die 23 dingen gedaan hadden of nog bezig waren hier twee uur per week van de baas voor kregen. Twee uur is meer dan niets, maar twee uur per week om te spelen is niet heel veel. En er zijn nu eenmaal mensen die als zij de deur om vijf uur dichtdoen lekker naar huis gaan en die computer niet meer aanzetten (kan het ze niet eens kwalijk nemen).
Wat naar mijn idee veel managers vergeten is dat het nieuwe web en de reactie daarop vanuit de organisatie vaak neerkomt op de mensen van de werkvloer en dat zij acties die uit plannen voortkomen doen naast de normale werkzaamheden. Als er geen ruimte wordt gegeven om bijvoorbeeld een weblog te onderhouden voor de organisatie dan is deze blog gedoemd te mislukken. Er zijn altijd werkzaamheden die tussendoor komen en die belangrijker zijn. Dus als je als managementteam geen tijd wilt investeren, doe het dan niet maar verwacht dan ook niet van de medewerkers dat zij zich enthousiast begeven op dit nieuwe web. Als je wel tijd geeft om te spelen, laat die medewerker dan ook spelen en af en toe onderuit gaan. Je leert door te doen en af en toe gaat dat wel eens fout. Dat is niet erg, je hebt het immers geprobeerd. Maar zorg er als managers voor dat je medewerker zich veilig voelt om te proberen en te doen. Leren in een goede foutencultuur heet dat, leerde ik laatst.
Opvallend is dat (maar ik kan er naast zitten) er maar weinig bibliotheekorganisaties zijn die richtlijnen hebben omschreven waar een medewerker zich aan moet houden als hij/zij zich begeeft op het nieuwe web. Bijvoorbeeld mag je schrijven over je werk, over de klanten die je ontmoet, over een falende organisatie? Omdat leden van de OR ook aanwezig waren kwam er een interessante discussie op gang. Je kan je namelijk voorstellen dat als een medewerker een berisping krijgt of wordt ontslagen door online activiteiten je als OR hier een mening over hebt. En hoe zit het met anonieme bloggers bijvoorbeeld. Meld je je als anonieme blogger bij de baas of blijf je lekker anoniem? En wat gebeurd er met een blog van de bibliotheek waar afbeeldingen op geplaatst zijn die eigenlijk niet mochten en er komt een claim. Betaald het management deze dan of wordt er aan de medewerker gevraagd een bijdrage te leveren.
Uiteraard was de afsluiting positief. Speel, ontdek en doen! Want op die manier leer je toch het meeste.
De reacties uit de zaal waren positief, interessant en betekenisvol. Ik heb een leuke ochtend gehad! Met dank aan de organisatie voor het presentje, het ophalen en wegbrengen en de warme ontvangst. En ook dank voor de reactie op de presentatie op Slideshare van Sinkelservice. Hoop natuurlijk nog veel meer van jullie daar bij Biblioservice Gelderland te zien en horen!
Mooie post! Ik kan me heel goed in jouw strekking vinden. Het is en blijft een heel lastig proces.
“Opvallend is dat (maar ik kan er naast zitten) er maar weinig bibliotheekorganisaties zijn die richtlijnen hebben omschreven waar een medewerker zich aan moet houden als hij/zij zich begeeft op het nieuwe web. Bijvoorbeeld mag je schrijven over je werk, over de klanten die je ontmoet, over een falende organisatie?”
Dit raakt me. Want dit is precies waar ik me ook zo vaak op het scherpst van de snede voel te begeven. Wat wil ik schrijven, wat kan is schrijven, maar wat kan ik ook niet schrijven.
Daarnaast is BSG ‘onze zusterorganisatie’ en vind ik het dus heel interessant wat daar gebeurd. 🙂
Ik kom er graag nog eens bij je op terug! 🙂
@essen2punt0,
uiteraard is dat prima, beetje kletsen en sparren kan nooit kwaad. Moest toen ik werd opgehaald wel even vragen naar wat voor organisatie ik precies ging 🙂 Heb veel geleerd vandaag, dat snap je. En vooral dat wat je niet kan schrijven, daar kun je maar beter duidelijkheid over hebben binnen de organisatie voordat het een keer misgaat. Overigens meende het MTlid dat zijn medewerkers beschaafd genoeg zijn om te weten wat wel en niet kan.
M.
Leuk verhaal M.
Ik heb zelf ook al vaker over Arnhemse voorbeelden geblogd. Ik heb zelf het gevoel dat ze de goede richting opgaan. Alleen moet het allemaal wel wat sneller denk ik.
Wouter
Ik ben een van die mensen in de zaal die met 23dingen bezig is en ik vond je verhaal heel inspiterend. Ik stond “even” stil met de weblog maar je verhaal heeft mij gemotiveerd om het weer op te pakken.
Dank je wel.
Paardengekker
Mooie preso!
Ik sluit me aan bij de anderen, een mooi en uitgebreid verslag, heerlijke post!
Die twee uur die de mensen er krijgen, is een minimum en is wat ik bij de start van een traject min of meer adviseer. Als je sec de informatie leest, een paar voorbeelden bekijkt en er tenslotte een kort stukje over schrijft, dan moet dat kunnen. Natuurlijk zou ik ook willen dat iedereen 10 uur per Ding mag besteden, maar de realiteit is, dat het erg moeilijk blijkt om mensen uberhaupt uit de dagelijkse werkzaamheden te halen om in werktijd met de Dingen bezig te zijn. Het is en blijft een dilemma.
Vaak ligt het ook bij de mensen zelf, men NEEMT de tijd er niet voor, ook al MAG je twee uur per Ding gewoon lekker spelen!
Mijn hoop is altijd – en gelukkig wordt die ook meer dan eens vervuld – dat mensen verder gaan en lekker thuis nog uren doorsurfen en denken “what the heck, ik vind dit gewoon leuk en belangrijk!”.
Het “wat na 23 Dingen vraagstuk” is een hele legitieme, waar ik echter ook geen pasklaar antwoord op heb. Een van de doelen van 23 Dingen is persoonlijke kennisverrijking. Vrijwel iedere deelnemer haalt dat doel op het einde. Velen die terugkijken naar de start, konden toen niet bevroeden dat ze zoveel in zo korte tijd zouden leren.
Het doel “nadenken wat je organisatie ermee kan” wordt zeer zeker ook gehaald. Het bruist van de ideeen, sommigen willen meteen aan de slag, hebben concrete ‘problemen’ die aangepakt zouden kunnen worden. Maar – en dat is zeker een punt – de uitvoering laat nogal eens te wensen of verzand uiteindelijk om de gebruikelijke redenen: tijd.
Desalniettemin blijkt eigenlijk bijna overal wel, dat 23 Dingen een mooi startschot is om het denk- en veranderingsproces op gang te brengen en om de neuzen in dezelfde richting te zetten. Je zal in je BSG-gehoor weinig mensen hebben gehad die niet op de hoogte waren van blogging, rss, flickr, wiki’s etc etc 🙂
Groetjes, ook de BSG-mensen,
Rob
Je kaart essentiële dingen aan hier. Mooi samengevat allemaal. Dat is toch ook altijd weer een kunst op zich…
@ WoW!ter,
ieder zijn eigen tempo 🙂
@ Paardengekker,
hoop dat je geïnspireerd blijft en geniet van al de dingen die je nog tegen gaat komen.
@ Marina,
thanks!
@ Rob,
dank je wel voor de aanvullingen. Dat van die kennisverrijking is wel een hele mooie.
@ Edwin,
er zijn genoeg (anonieme) voorbeelden om uit te putten, zeker als het gaat om wat kan wel en wat kan (net) niet 😉
M.