Op CIL2007 was in niet alle zalen genoeg ruimte voor de toehoorders en dus werd bij de kleine zalen gebruik gemaakt van een extra zaal waar luisteraars door middel van grote videoschermen mee konden genieten van de presentatie. Zo ook in het geval van de presentatie van Frank Cervone.
Cervone sprak over repositories in de algemene zin en wat voor effect repositoriediensten (of het onderhouden ervan) kunnen hebben op de bibliotheek. Hij was duidelijk over de (veranderende) rol van de bibliotheek toen hij zei dat als de bibliotheek geen (organisatie)repository inricht de organisatie ten onder gaat. Ik denk dat hij bedoelde dat als de bibliotheek het verleden van een organisatie niet bewaard, niemand dat doet en dat er dus over 10 jaar geen historie meer het bedrijf te vinden is. Hier ligt dus een kans voor de bibliotheek.
Volgens Cervone zijn er vijf grote gebieden waarbij een repositorie een rol kan spelen:
- research – self archiving research output
- management – digital collection management
- preservation
- teaching
- electronic publishing
Het eerste gebied zullen de meeste mensen kennen, in Nederland is dat het DARE-project. Bij preservation legde Cervone uit dat als je als bibliotheek een boek scant en een andere bibliotheek heeft het origineel, dan kun je je als bibliotheek afvragen of jij het origineel nog moet bewaren. Dit is wat mij betreft een nieuwe kijk op de zaak en zou de opslagcapaciteit van de bibliotheek vergroten als je durft op te ruimen (en dus te scannen). Ik vraag mij dan wel meteen af hoe het zit met auteursrecht van een scan en of de uitgever blij zou zijn met dit soort initiatieven. Bij teaching is het duidelijk, dit gaat om onderwijsmateriaal. Ongeveer 10 personen in de zaal (waar meer dan 100 mensen zaten) is hier mee bezig.
Een eye-opener voor mij was (ook al is het heel logisch, ik had er nog niet over nagedacht) dat je na bij de keuze voor repositorysoftware na moet denken over hoe het systeem omgaat met oudere bestanden. Bijvoorbeeld een pdf van jaren oud kan die nog worden gelezen met de nieuwste versie van Adobe’s pdf-reader? Een systeem moet dit automatisch kunnen doen. Dus naast het bewaren van de bits moet je ook de intellectuele content opslaan. Daarnaast moet een systeem uitgaan van unieke identifiers van de content (unique en persistent reference identifier are required) en moet het bij complexe data mogelijk zijn om bijvoorbeeld plaatjes, tekst, links, filmpjes apart op te slaan met referenties naar elkaar.
Cervone legt vervolgens het OAIS reference model uit. Dit model gaat uit van vier aspecten:
- content information
- descriptive information (gedetaileerde pedigree, provenance informatie)
- preservation description information
- packaging information (structuur metadata, hoe verhouden objecten zich tot elkaar, lijkt op TOC of index)
Zelf gebruikt Cervone Fedora als repositorysysteem omdat dit open source is. Daarnaast is Fedora volgens Cervone een robuste oplossing die zeker toekomstbestendig is. Echter de meeste instellingen gebruiken Dspace. Maar ook ContentDM van OCLC wordt veel gebruikt. Net als DigitalCommons, Greenstone, Digitool en Documentum.
Dus waarom willen organisaties een repository:
- prestige
- > global visability
- management and preservation
- demand (vraag vanuit faculteit, studenten en management)
- new services
- changing the scholarly publishing environment
Cervone vindt dat de bibliotheken een trekkersrol moeten vervullen als het gaat om repositories en dat zij langs de faculteiten moeten gaan om de dienst aan te bieden. Als de faculteit geen tijd heeft om content in de repository te stoppen dan moet de bibliotheek dit voor hen doen. Cervone weet uit eigen ervaring dat veel gebruikers huiverig tegenover deze ontwikkelingen staan maar zegt:
critica mass can be attained only with succesfull first implementors