Afgelopen dinsdag was het alweer, dat ik afreisde naar Nijmegen om een dag bij de ISAGA conferentie bij te wonen. Deze dag had SURF namelijk een aantal sessies rondom Gaming in het onderwijs georganiseerd en daar wilde ik graag bij zijn. Mijn kritische gedachten rondom dit congres nam ik mee, maar ik stond open om positief verrast te worden.
Het hotel in Berg en Dal lag bijzonder mooi, het uitzicht was verbluffend. De organisatie rondom het congres was goed geregeld. So far, so good. Het programma – daar had ik even uitleg bij nodig. Er waren een aantal themasessies die begonnen om half 10. Hoe lang deze sessies duurden was nog niet bekend. De sprekers stonden op de lijst maar de volgorde van de sprekers lag niet vast. Het tijdstip van de lunch ook niet. Het was dus bijna onmogelijk om, eenmaal in een themasessie aanwezig, te wisselen voor een andere. Erg jammer vond ik dat, ik hou wel van het Amerikaanse model, lekker wandelen en daar blijven waar je iets interessants hoort. Ook waren er single paper sessies. Hiervan stonden de tijd en sprekers wel vast. Ik had dus hier voor kunnen kiezen, maar ik koos voor een themasessie.
Hans Hummel (Open Universiteit) opende de dag met een overzicht van de game-ontwikkeling. Beginnend bij pong en eindigend bij Second Life. Hij vroeg, bij elk spel dat hij behandelde, aan de zaal wat de unique selling point van de game is. Dit kon zijn dat je een spel alleen kan spelen, dat je de held kan zijn, dat je de baas kan zijn, dat een spel strategisch inzicht vereist, etc. Daarna ging Hummel in op het inzetten van serious games in het onderwijs. Hij gaf een aantal guidelines: gebruik een low-end interface, jezelf verbeteren is ook een game, taakgerichtheid, gebaseerd op een scenario, complexiteit en participatie/samenwerken.
Na Hummel was Margreet van de Berg aan de beurt die in het kort iets vertelde over een community rondom gaming – Games2Learn, waar zij coordinator van is. Zij introduceerde Lode Claassen (L3D). Claassen is al enige tijd (als scholier/student) bezig met het inrichten en opzetten van virtuele 3D omgevingen in Active Worlds. Een zeer inspirerend verhaal omdat het nu eindelijk eens iemand sprak vanuit zijn eigen ervaringen als jongere.
Igor Mayer (TU Delft) was de vierde spreker in deze sessie. Hij liet zien hoe games worden toegepast binnen het onderwijs om complexe systemen te leren. Mayer zegt: “simulaties + mensen = games”. Hij geeft heldere voorbeelden die tot de verbeelding spreken.
Na Mayer (het is inmiddels 12.30 uur) is het tijd voor de lunch. Omdat iedereen op een verschillende tijd ging lunchen (de programma’s stonden niet van te voren vast) was onze groep de laatste die binnen kwam. En ja, dan is er niet veel keus meer. Overigens was het aanbod inmiddels flink uitgedund. Voor iemand die al om half 7 in de trein zat een tegenvaller.
Na de lunch waren er nog twee presentaties. De eerste was van Claudia Schrader. Zij schrijft haar dissertatie over game karakteristieken en edutainment. Een theoretisch verhaal en in de tijd van weinig theorie rondom gaming erg gewenst.
De laatste sessie van de dag was van Albert Angehrn. Wat een energieke man is dat, met zeer doordringende ogen. Hij vroeg de zaal waar wij aan dachten bij het woord gaming. FUN! werd het meeste genoemd, maar ook uitdaging, samenwerken en frustratie kwamen aan bod. En Angehrn heeft gelijk, zonder frustratie kun je niets leren.
Eindconclusie: een leuke dag, nieuwe mensen ontmoet in een fantastische omgeving, weinig lunch, inspirerende sessies, interessant onderwerp. Of ik volgende jaar weer ga weet ik nog niet. Ik moest namelijk wel heel erg wennen aan de opzet van het programma.