Vanmiddag bezocht ik met collega Willem het NLIGN event in Den Haag. Het thema van de middag was het internet als katalysator voor verandering. In de aankondiging stond het volgende:
De toekomst van internet is cruciaal voor onze samenleving. Maatschappelijke, economische en sociale vraagstukken die internet met zich mee brengt verdienen daarom aandacht. Hoe groot is de impact van sociale media? Hoe kunnen we het internet veiliger maken? Welke ethische en juridische kwesties komen kijken bij de regulering van het internet?
Na een plenaire aftrap bezocht ik de debatsessie de invloed van nieuwe media op het publieke debat onder leiding van Bart Drenth. Naar aanleiding van een aantal stellingen debateerde Arjan van Dixhoorn, Mirko Tobias Schafer en Marietje Schaake samen met de zaal. Er werden drie stellingen aan ons voorgelegd maar wij bleven hangen bij de eerste:
wie zich niet kan laten horen online, heeft ook geen recht van spreken. Het recht van de sterkste geldt vooral op internet.
Naar aanlelding van deze stelling werd een uur doorgepraat en werden nieuwe stellingen geponeerd. Soms was het onderhoudend en soms dwaalde ik af. Ik had graag de andere stellingen (over omgangsvormen en privacy) behandeld gezien.
De keuze voor de tweede debatsessie was eigenlijk sociale media in contact met de klant. Maar toen ik naar boven liep zag ik een bordje met de tekst slacktivisme strategieen: hoe ga je als organisatie om met aanvallen via sociale media? Nu had ik tot aan vandaag nog niet eerder gehoord over slacktivisme dus wilde ik hier graag meer van weten.
Op wikipedia wordt slacktivisme omschreven als:
Slacktivism (sometimes slactivism or clicktivism) is a portmanteau formed out of the words slacker and activism. The word is usually considered a pejorative term that describes “feel-good” measures, in support of an issue or social cause, that have little or no practical effect other than to make the person doing it feel satisfaction. The acts tend to require minimal personal effort from the slacktivist.
Met andere woorden het activisme wordt in de jaren ’80 gekoppeld aan het woord slack wat lui betekent. In die tijd was het dragen van een t-shirt met een tekst die provoceerde of je mening weergaf een voorbeeld van slacktivisme. Nu wordt hiervoor sociale media ingezet. Dus van een luie manier van actie voeren die weinig impact heeft wordt nu online een massa bereikt en is de impact van acties veel groter.
TNO doet onderzoek naar de effecten van slacktivisme. Tijs van den Broek en Gijs Hendrix van TNO zijn dan ook gespreksleiders in deze sessie.
Als eerste voorbeeld wordt Essent / Greenpeace aangehaald.
De energieleverancier kwam met een reactie. Greenpeace gaf onjuiste informatie. Uiteindelijk is de leverancier gestopt met de bouw van de kolencentrale. Of de website stopofikzegop.nl hiermee te maken heeft gehad is niet duidelijk te zeggen. Het is ook lastig te meten. Zeker omdat het wisselen van energieleverancier niet gemakkelijk is en mensen misschien niet zitten te wachten op de administratieve rompslomp.
Hierna volgt de case van Fonterra – een melkproducent in Nieuw Zeeland. We krijgen een filmpje te zien (waarschuwing: bevat misschien voor sommigen schokkende beelden).
Na het zien van het filmpje kregen wij een aantal stellingen voorgelegd waar wij op moesten stemmen met stemkastjes. Wij hebben nagedacht over of wij het filmpje af zouden kijken en of wij het zouden doorsturen aan vrienden, of wij de melk wel of niet kopen na het zien van het filmpje en of wij vrienden overtuigen om het product niet meer te kopen.
Na een goede discussie werd ons getoond hoe Fronterra reageerde op deze slacktivisme campagne. Een van de dingen die wij zagen was dit filmpje.
Hadden ze nu wel of niet een Facebookpagina en als het niet van Fronterra was van wie dan wel? De vragen op de Facebooksite werden in ieder geval niet beantwoord. En wie haalde de filmpjes offline.
Daarna werd ons gevraagd of wij na deze informatie de melk wel of niet gaan kopen. De meningen waren gewijzigd ten opzichte van eerder. Mede vanwege de knullige reactie van Fronterra.
Duidelijk werd dat het goed is als je als bedrijf nadenkt over wat je wilt doen als een slactivisme campagne je overkomt. Ik ben van mening dat je dit kan voorbereiden. Misschien niet tot in detail maar wel voor de eerste momenten. Je wilt niet stil blijven, je moet reageren, hoe en waar, daar kun je op een rustig moment voor gaan zitten. In het heetst van de strijd lijkt dat mij lastiger.
Na de debatsessies sloten wij de dag af met een presentatie van Mendi Njonjo (coordinator van the African Technology ans Transparency Initiative in Kenia) en een korte samenvatting van alle debatsessies.
Bij de borrel heb ik staan praten met collega Willem en Chris Bannink van Logica. Het was een goed gesprek over studeren in Leiden en sociale media. Een interessante middag waar ik in ieder geval weer 1 nieuw woord heb geleerd.