De sessie die het meeste indruk op mij heeft gemaakt is de sessie van Antoine van den Beemt. Hij sprak over jongerencultuur, games en leren – het onderwerp van zijn promotieonderzoek. Van den Beemt zegt dat de uitspraken en opinies van anderen die over jongerencultuur gaan zijn gebaseerd op enkele cases, zoals bijvoorbeeld Prensky die vaak verwijst naar zijn eigen kinderen. Van den Beemt is van mening dat het daarom gaat om een geloof en niet om onderzoek. De bestaande informatie is mager en er zijn weinig boeken, tijd dus voor empirisch onderzoek.
Van den Beemt geeft geen oplossingen in deze sessie maar aandachtspunten, daarvoor gaat hij eerst in op de hedendaagse samenleving. De samenleving waarin wij nu leven is de laatmoderne samenleving. Deze samenleving is een combinatie van traditie en ambivalentie, chaos en complexiteit. Wij hebben een schijnbare keuzevrijheid binnen de traditionele kaders. Als je denkt aan consumptie dan heeft de consument een onnoemelijke keuzevrijheid en bestaan er veel opties en mogelijkheden. Als je dit terugbrengt naar het onderwijs dan bestaan er enorm veel domeinen waaruit je kunt kiezen. Naast deze keuzevrijheid ziet van den Beemt dat tradities nog steeds heel belangrijk zijn. Ook jongeren zoeken vastigheid, zij willen ook gewoon een gezin, een baan en een auto voor de deur.
Van den Beemt onderzoekt welke invloed de laat moderniteit heeft op jeugdcultuur en leren? Daarbij vraagt hij zich af of jongeren interactieve media gebruiken om betekenis te geven aan de “dubbele moraal†van de moderne samenleving.
Er zijn vier begrippen binnen de laat moderniteit die belangrijk zijn en die een rol spelen bij jeugdcultuur en het leren:
- insecurity
- reflexivity
- affinity spaces
- shapeshifters
Insecurity
Hierbij gaat het op een afname van traditionele normen en waarden. Er is enorme individuele verantwoordelijkheid, veel keuzevrijheid op vele terreinen. Daarnaast is er een toename in domeinen waardoor de samenhang afneemt. Nog niet zo lang geleden waren de kaders duidelijk. Je was katholiek, ging naar een katholieke school en was lid van de katholieke voetbalclub. De toename van domeinen en keuzevrijheid zorgt ervoor dat jongeren een actieve houding aannemen in het maken van keuzes en betekenisgeven aan het leven. Zonder referentiekader leidt dit tot onzekerheid, waardoor ook jongeren op zoek gaan naar ontological security, zij gaan op zoek naar zekerheid die uit betekenis voorkomt.
Jongeren zoeken deze zekerheid op fora. Hier bespreken zij wat het betekent om vandaag de dag jong te zijn. Op fora praten zij niet alleen over het jong zijn, maar ook over sport en school. Het gaat daarbij om meningen en ervaringen die op niet gefundeerde informatie gebaseerd zijn. De websites van scholen en opleidingen worden niet bezocht. Waar leren jongeren dan over de identiteit van een beroep? Sheffer en Gee geven hiervoor handreikingen voor het onderwijs, zij menen dat epistic frames / epistic games de kaders geven over het toekomstige beroep, cultuur en identiteit. Hierbij wordt de game Poolparadise vaak aangehaald.
Voor het onderwijs betekent dit dat docenten de indentiteit van een beroep moeten communiceren en in moeten gaan op de cultuur die een beroep omringt.
Reflexivity
If men defines situations as real, they are real in their consequences (stelling uit 1928 van W.I. Thomas (1863 – 1947).
Het handelen van mensen verandert door wat zij als waar ervaren. Dit betekent dat op een actieve manier alle opties en mogelijkheden van betekenissen worden overwogen. Dit zorgt ervoor dat jongeren op een actieve manier producers van hun eigen leven en identiteit worden. Prensky meent dat jongeren hier slecht in zijn. Van den Beemt vindt dat dat wel meevalt en is van mening dat jongeren alleen op een andere manier reflecteren. Jongeren gaan volgens hem, snel en oppervlakkig over veel onderwerpen heen. Dit is niet slecht, dit is alleen anders. Omdat een eenduidige identiteit moeilijk samen te stellen is, gaan jongeren doelgericht en praktisch te werk. Daarnaast zoeken zij naar kwaliteit, authenticiteit en fun, volgens van den Beemt.
Voor het onderwijs betekent dit dat jongeren betekenis geven buiten de school. Het gevolg hiervan is dat docenten authoriteit verliezen. Onderwijsinstellingen winnen deze authoriteit terug door kwaliteit te bieden, naast authenticiteit en fun. Zoals gezegd geeft van den Beemt geen oplossingen, maar aandachtspunten.
Affinity spaces
Affinity spaces zijn ruimtes waar jongeren betekenis geven aan het leven. Denk hierbij aan Facebook, YouTube en MySpace. Jongeren gaan op deze sites tijdelijke banden met elkaar aan. Vanuit de aanbodkant hebben deze sites een beperkte houdbaarheid, als jongeren verveelt raken gaan zij op zoek naar iets anders. Daarnaast zijn deze sites niet geinstitutionaliseerd en informeel. Maar jongeren ontwikkelen een mening op dit soort sites, zij netwerken en ontwikkelen een visie op wat belangrijk is in de levensportfolios.
Voor het onderwijs betekent dit dat deze affinity spaces aansluiten op de sociale en interactieve houding van studenten. Affinity spaces moet je dus onderdeel maken van epidemistic spaces. Momenteel bestaan er andere visies op het binnendringen van onderwijs in de affinity spaces van jongeren. Er zijn onderzoeken waaruit blijkt dat je jongeren/studenten in deze spaces met rust moet laten en dat je als onderwijsinstelling juist niet in deze spaces moet komen. Dat je jongeren op een andere manier moet bereiken.
Shapeshifters
Jongeren leven in het moment en plannen niet ver vooruit. Daarnaast leren zij door trial & error. Zij bouwen hun levensportfolio op basis van ervaringen, visies en ideeen die de identiteit vormt. Volgens van den Beemt ligt de identiteit niet vast, maar is deze constant in beweging. Ervaringen zijn hierbij belangrijker dan diploma’s. Aan de andere kant willen jongeren nog steeds bij een groep horen en worden zij nog steeds gestuurd door tradities.
Voor het onderwijs betekent dit dat er een bewustzijn van de levensportfolio’s nodig is. Het onderwijs moet een stevige basis bieden gebaseerd op beroepenveld, gecombineerd met ruimte voor nieuwe mogelijkheden, volgens van den Beemt.
Conclusies
Van den Beemt vindt het tijd voor een nuancering in het begrip netgeneratie. Niet iedereen is zo gedreven met nieuwe media bezig als Prensky ons doet geloven. De hedendaagse samenleving is een combinatie van traditie en vernieuwing, dus ook jongeren dragen deze traditie en vernieuwing. Voor het onderwijs betekent dit dat je niet direct al het oude overboord moet gooien. Je moet leren van jongeren, dus kijk naar de belevingswereld van die jongeren en dan met name buiten school. Hier zoeken zij hun identiteit en aansluiting.
Van den Beemt staat aan het begin van zijn promotieonderzoek. Hij heeft nu alleen nog maar zijn literatuurstudie afgerond. Het is duidelijk welke kant zijn onderzoek op zal gaan en ik ben dan ook erg benieuwd naar de resultaten.