Stickybits zijn barcodes die met een Android telefoon of iPhone kan scannen. Deze barcodes kun je overal opplakken en voorzien van een boodschap (tekst, foto, muziek, video) en deze kan dan weer gescanned worden door iemand anders. Die andere persoon kan ook weer een boodschap toevoegen zodat je op den duur een stroom van berichten krijgt die allemaal zijn verbonden aan die ene barcode. Als je een boodschap toevoegt en iemand anders leest deze dan krijg je een notificatie. En dan heeft elke barcodescan en boodschap een geolocatie in zich zodat je kan zien of een object wordt verplaatst of niet.
Seth Goldstein zegt erover in de Los Angeles Times:
The more he thought about it, the more convinced he became that tagging the physical world with digital data via a smart phone could have endless possibilities for consumers and businesses.
De app voor de mobiele telefoon is gratis, de barcodes niet (20 stuks voor $10).
Voor meer informatie, kijk even naar de video.
En dan wat moet je ermee? Je kan de barcodes in boeken plakken om een geheime boodschap aan de lezer mee te geven. Gebruik het bij bookcrossing of geocaching om een extra dimensie toe te voegen. Maak een speurtocht door de stad met de barcodes waarbij elke barcode iets vertelt over de volgende locatie. Of plak ze op de deelnemers van een conferentie en laat anderen iets over jou toevoegen aan jouw barcode. Gebruik ze om een verhaal te vertellen, oftewel TAG YOUR WORLD.
Afgelopen woensdag was ik bij de presentatie van mTU Delft, de nieuwe mobiele applicatie van de TU Delft. Geïnitieerd door Willem van Valkenburg omdat Kayvon Beykour, de oprichter van TerriblyClever in Nederland was. De TU Delft heeft in november 2009 contract gesloten voor het platform Blackboard Mobile. De applicaties die ontwikkeld zijn komen oorspronkelijk van het bedrijf TerriblyClever, dat bestaat uit een aantal studenten van Stanford, wat vorig jaar is overgenomen door Blackboard.
Willem opende een filmpje over de ontwikkeling van mobiele telefonie van de afgelopen 25 jaar.
Leuk om te zien welke telefoons ik zelf ook allemaal heb gehad en soms wel en soms niet lang heb gebruikt. In het begin nam ik namelijk altijd een jaarcontract en had ik dus elk jaar een nieuwe mobiele telefoon. De laatste tijd doe ik langer met mijn telefoons, ook omdat de aanbieders niet meer zo stunten met gratis toestellen. Wel jammer. Ik vond het altijd wel leuk om een nieuw toestel in te richten en te ontdekken hoe hij werkt. En als het niet beviel hoefde ik hem maar een jaar te gebruiken.
Na Willem nam Kayvon het over. Ik had Kayvon afgelopen jaar al in Denver tijdens Educause gesproken maar wat hij toen vertelde moest ik voor me houden. Ik heb toen erg interessante dingen gezien die vast in de komende tijd voor het grote publiek toegankelijk worden. De app die hij heeft ontwikkeld is niet alleen voor de iPhone maar ook voor de Blackberry beschikbaar. De reden om de app te ontwikkelen was omdat Kayvon zag dat op de campus van Stanford, waar hij studeerde, studenten vaak met hun mobiel in hun handen liepen. Zij waren dan aan het internetten of aan het bellen of sms-en, maar hadden geen interactie met de universiteit. Toen de mogelijkheid zich aanbood heeft hij samen met een paar andere studenten een app ontwikkeld die die interactie met de universiteit wel mogelijk maakt. En in oktober 2008 was de eerste release van de Stanford app een feit (gratis en te vinden in de iTunes appstore). Al snel volgden andere universiteiten waaronder Duke.
Maar hoe zorg je er nu voor dat het grote publiek weet dat de app bestaat? Hiervoor maakten zij een tweetal filmpjes:
Inmiddels is de iStanford app 60.000 keer gedownload terwijl er maar 12.000 studenten op de universiteit rondlopen. Dus wie gebruikt de app nog meer? Kayvon denkt aan Alumni en aan studenten die zich nog niet hebben ingeschreven bij de universiteit maar hier wel willen gaan studeren. Maar ook toeristen (gebruiken de plattegrond), ouders en omwonenden gebruiken de app vermoed Kayvon.
Als laatste presenteerde Willem de resultaten van een enquête die in december is gehouden onder de studenten van de TU Delft. Wij waren erg tevreden over de respons van ruim 2300 in een week tijd. Wat ik ook interessant vond om te zien dat de catalogus van de bibliotheek meer gewenst is dan het nieuws.
In de eerste release, die snel zal komen, zitten de volgende onderdelen:
evenementen
video’s (YouTube kanaal van de TU Delft)
nieuws (onder andere TU nieuws, Delta, OCW en ICT onderhoud)
Discover (catalogus van de bibliotheek)
plattegrond campus
De iPhone app is dus zo goed als af maar moet nog in de app-store worden opgenomen en dat duurt een aantal weken. Zodra hij er is zal ik dat hier natuurlijk melden.
Vorige week stond in het AD een artikel over een nieuwe dienst van het Nederlands Architectuur Instituut, SARA genaamd. Met behulp van augmented reality is het binnenkort mogelijk om met een mobiele telefoon te kijken naar wat was en wat nog moet komen. Loop je in Rotterdam over de markt, richt je mobiele telefoon op de bouwplaats en kijk naar de nieuwe markthal die pas over een aantal jaren klaar is. Of wil je weten hoe het vroeger was in de buurt van de Laurenskerk, ook geen probleem. Het NAI wil met deze app (voor iPhone en Android) de Google van de Nederlandse architectuur worden.
Op de website van het NAI iets meer informatie, zoals dit filmpje:
En deze uitleg:
SARA is vanaf december beschikbaar binnen Layar. Vanaf februari 2010 is de applicatie zelfstandig te downloaden via de Android Market en App store van Apple. In de eerst versie zal heel Rotterdam via Augmented reality ontsloten zijn, in oktober de vijf grote steden. In de komende jaren zal SARA verder uitgebreid worden met meer steden en meer objecten. Daarnaast kunnen gebruikers zelf objecten aan SARA toevoegen, bijvoorbeeld hun eigen huis of ander bijzonder gebouw. Dit is gratis en werkt als Wikipedia: gebruikers voegen content toe en werken zo mee aan de uitbreiding van de database. Gebruikers kunnen elkaar ook corrigeren.
Op mijn nog te downloaden app-wensenlijstje zetten want dit is wel heel bijzonder.