Happiness Manager, niet 1 maar 2!

Een week geleden bracht ik met een aantal collega’s van verschillende afdelingen, maar allemaal behorende bij de groep Extended Services, een middag door in de Schaapskooi in Delft. De vorige keer dat deze groep bij elkaar kwam was het gewoon een vergadering zoals vele anderen. Dat dit soort vergaderingen niet heel erg inspirerend zijn hoef ik waarschijnlijk niet uit te leggen. Mijn leidinggevenden dachten er net zo over en daarom bedachten zij eens iets anders. Weg van de werkplek maar wel met een duidelijk doel. Nadenken over de bibliotheek in 2015 en op zo’n manier dat de leidinggevenden de input van de middag mee kunnen nemen naar een heisessie die deze week plaatsvindt.

photo

Om de inspiratie op gang te brengen hadden zij een externe ingehuurd voor de middag. Ik ben natuurlijk zijn naam vergeten maar denk dat het Ramon Verwijst is geweest.

photo2

Met hem gingen wij visualiseren. Ogen dicht…. wegdromen…. denk aan de bibliotheek in 2015… wat voel je, wat ruik je, wat zie je…. nee niet praten met elkaar, eerst opschrijven. Om daarna de drie belangrijkste begrippen uit de tekst te halen en deze op de flip-over te schrijven.

Wat ik erg interessant vond was dat een aantal begrippen bij meerdere collega’s waren opgekomen, zoals inspirerend, kleurrijk en open. Natuurlijk zijn dit niet de meest originele begrippen, maar blijkbaar zitten wij met een aantal collega’s wel op een lijn. De lijn dat wij met de bibliotheek een plek willen zijn waar je graag komt en blijft en waar je geïnspireerd wordt.

Na de visualisatieopdracht mochten wij in kleine groepjes nadenken over een tweetal vragen. Zoals welke nieuwe diensten/producten moeten ontwikkeld worden en wat wil je niet meer doen? Nieuwe diensten…. nog meer nieuwe diensten… ik werd een beetje baldadig en schreef op mijn geeltje – Happiness Manager. Wat ons groepje vooral niet meer wilde, maar dit wilde de andere groepjes ook niet meer, was teveel (onnodig)vergaderen. Mhmhm daar zitten we dus ook op een lijn.

De Happiness Manager bleef hangen, maar niet alleen bij mij. Nu is het begrip helemaal niet nieuw en zijn er zelfs mensen die het gewoon op hun visitekaartje hebben staan.

happinessmanager1

Of in Nederland bijvoorbeeld Onno Hamburger die Happiness coach is (of coach van Duurzaam Geluk) bij Van Harte & Lingsma. Of denk bijvoorbeeld aan de Chief Happiness Officer, die het boek Happy Hour is 9 to 5 schreef.

Toen ik Happiness Manager opschreef dacht ik ook aan iemand die de medewerkers helpt om gelukkig te zijn in het werk.

Maar het kan ook anders:

happinessmanager2

Briljant! Een Happiness Manager voor de gebruiker. En nu wil ik dus niet 1 Happiness Manager op de werkvloer, maar 2. Een voor mezelf en een voor de klant.

Het 24e ding

Gister was ik samen met Gerard en Jeroen te gast bij een brainstorm over wat te doen na 23 dingen, oftewel wat is het 24e ding. De brainstorm was georganiseerd door Biblioservice Gelderland (Yvonne Sinkeldam) en vond plaats in Elst. Er waren ongeveer 15 mensen uitgenodigd.

Wat mij opviel tijdens het voorstelrondje was dat er veel mediacoaches aanwezig waren (is dit een hype in opleidingenland, wat gaan al die mediacoaches straks allemaal doen, bij de kick-off van het Mediawijsheid Expertisecentrum waren er ook al zoveel aanwezig). Wat ook opviel is dat een mevrouw liet weten een soort van buiten de boot te vallen omdat zij de opleiding nog niet had gedaan. Waarbij ik mij dan afvraag wat leer je nu precies als mediacoach (een onderzoekje dat ik vast nog wel een keer ga doen).

Een paar opmerkingen die ik heb opgeschreven:

  • het kost zoveel tijd om met 23 dingen bezig te zijn
  • is weten wat social software en web 2.0 is voldoende voor medewerkers in de front-office
  • wordt 23 dingen voor de juiste redenen ingezet
  • is er een alternatief voor de term 23 dingen, het zijn zoveel dingen en dat schrikt af
  • sommige deelnemers worden verplicht om mee te doen maar over consequenties als je niet meedoet is nog niet gesproken

De eerste opmerking kwam meerdere keren langs. Gelukkig mochten Gerard en ik ons als laatste voorstellen. Het kost gerust tijd om met nieuwe toepassingen bezig te zijn maar het levert ook veel tijd op, ik zie het dus meer in kansen en mogelijkheden. Ik benadruk graag het positieve in plaats van het negatieve. Als je al begint met het kost veel tijd, hoe overtuig je collega’s dan dat het goed is om aan het programma mee te doen.

Na het voorstelrondje gingen we in groepjes van 3-4 personen brainstormen. Na de brainstorm mocht elk groepje 1 ding uitkiezen die wij wilden uitleggen aan de rest.

  • de digitale en fysieke biblioheek is een samenspel – het is niet tegen elkaar maar met elkaar (naar aanleiding van gemaakte opmerking dat sommige bibliotheekmedewerkers bang zijn voor hun (vaak traditionele) takenpakket als zij nieuwe dingen (moeten) uitproberen)
  • omdat de meeste mensen die aanwezig waren het gevoel hebben dat er na 23 dingen niets gebeurd is het idee geopperd om nieuwe toepassingen te blijven communiceren met de groep die het programma hebben doorlopen. Ik wees de groep op de na 23 dingen wiki waar nog niet iedereen het bestaan van kende.
  • Ook werd het idee gelanceerd om een paar mensen uit de organisatie verantwoordelijk te maken om de ontwikkelingen in de gaten te houden en nieuwe programma’s te lanceren. Daag medewerkers uit om nieuwe dingen/toepassingen voor de bibliotheek te bedenken en schrijf een prijsvraag uit. Ik dacht even door nadat de term ambassadeur werd genoemd. Stel nu dat je medewerkers ambassadeur laat zijn van jouw bibliotheek. En dat deze ambassadeur de bibliotheek op internet een plaats geeft (dit heeft weer te maken met online aanwezigheid). Deze ambassadeur kan elk jaar een andere medewerker zijn. Dan kun je een landelijke wedstrijd uitschrijven voor ambassadeur van het jaar (niet informatieprofessional van het jaar omdat niet iedereen zich verbonden voelt met die term). De ambassadeur werkt met 23 dingen of met meer dingen, het is in ieder geval iemand die nieuwe media en toepassingen inzet om de bibliotheek op de kaart te zetten.

Daarnaast is mij ook duidelijk geworden dat de coaches zo belangrijk voor het proces zijn dat het voor mij niet anders kan dat zo’n coach zich als een vis in het water moet voelen met web 2.0 en social software. Deze coach moet veel toepassingen vaak of in ieder geval regelmatig gebruiken om de waarde ervan in te kunnen schatten. De coach moet een bekende zijn in het netwerk en weten wie zich waar mee bezig houdt. Hij/zij moet van te voren in kunnen schatten welke vragen er uit de groep komen en het antwoord al weten voordat de vraag gesteld wordt. Wat mij betreft kan dus niet iedereen zomaar 23 dingen coach zijn.

En dan het management. Het management is al veel over gezegd en geschreven. Als zij zelf niet meedoen aan 23 dingen, als zij de tijdsinvestering belangrijker vinden dan het spelen van de medewerkers en als zij geen visie hebben over hoe verder na 23 dingen dan kun je op je vingers natellen dat 23 dingen leuk is om te doen maar dat er daarna niets mee gebeurd.

Gebruikt beeldmateriaal is afkomstig van Flickr – 24 van internets diary

Digivaardig & Digibewust

Gister bezocht ik samen met collega W. de startconferentie Programma Digivaardig & Digibewust – Vaardig, Veilig en Vertrouwd in de online wereld, in Den Haag. Na een kort welkom mocht ik meedoen aan een workshop, ik had gekozen voor Digibeten: offliners worden onliners. Bij een workshop stel ik mij altijd iets voor, maar niet de brainstorm die het werd. Niet dat het niet leuk of interessant was, maar ik had het gewoon niet verwacht.

Met ongeveer zes anderen kwam ik in het groepje terecht dat vrij mocht brainstormen. De uitkomst zou dan die middag worden gepresenteerd aan staatssecretaris Frank Heemskerk en Tineke Netelenbos (die voorzitter is geworden van de Programmaraad).

digibewust

Oke aan de slag! Best moeilijk, wie zaten er eigenlijk bij mij aan tafel? In ieder geval iemand van het CWI, Digital Playground Rotterdam, een communicatiebureau en de directeur van de Stichting Lezen & Schrijven die een soort van leidersrol had.

Mijn groepje kwam met het idee van de gids. Een gids is een persoon. Een gids kan iedereen zijn. Een gids kan 60 jaar oud zijn. Of 8. Een gids heeft een verhaal. En een gids kan je helpen als je een vraag hebt.

Stel je voor. Je bent op weg naar het station en je weet niet hoe je een kaartje moet kopen. Je vraagt het aan iemand die zo aardig is om je te helpen. Diegene is een gids. Stel je bent al ouder en wilt met de kleinkinderen die aan de andere kant van de wereld wonen via een webcam contact hebben. Je vraagt de buurvrouw je te helpen. De buurvrouw wordt jouw gids. Of stel, je bent in een bibliotheek en je weet niet hoe de catalogus werkt, degene achter de balie helpt, de biebgids. En zo zijn er veel meer voorbeelden te bedenken. De gids is in ieder geval digivaardig en digibewust. En de gids wordt door een website ondersteunt in zijn/haar gidsfunctie. Gidsen kunnen elkaar ontmoeten en van elkaar leren en zo wordt een gids een gids met een verhaal.

En terwijl ik luisterde naar de ideeen die uit de andere workshops gekomen waren dacht ik ineens…. DIGI … even husselen en er staat bijna GID(S).

WP Twitter Auto Publish Powered By : XYZScripts.com