Op 30 maart vond in de Fokkerterminal het Nationaal Congres Beheer Openbare Ruimte plaats. Dit congres werd voor de 10e keer georganiseerd en de gemeente Den Haag was dit keer de host. Het thema van de dag was grenzeloos verbinden. Hilde Blank (kwartiermaker en stadstedenbouwer gemeente Den Haag) was in de ochtend de moderator.
Wethouder Anne Mulder heette de deelnemers welkom. De Fokkerterminal staat in de wijk Binckhorst, een wijk volop in ontwikkeling waarbij zowel beheer als ontwikkeling en nieuw- en verbouw plaats zal vinden.
Symone de Bruin (concerdirecteur gemeente Apeldoorn) vertelde hoe zij geraakt werd door, een van de personen achter, de Integrale Ontwerpmethode Openbare Ruimte (IOOR) van de gemeente Amsterdam. En hoe zij in Apeldoorn hebben nagedacht over hoe zij de ambities werkend konden krijgen. Door middel van portfoliomanagement was het antwoord.
Na Symone de Bruin vertelde René Vrugt (directeur Bodem, Ruimte en Klimaatadaptatie bij het ministerie IenW) over de stand van zaken voor water- en bodem sturend bij ruimtelijke keuzes. In de kamerbrief staan 7 uitgangspunten, 33 structurerende keuzes en 55 maartregelen.
Uitgangspunten:
- niet afwentelen
- meer rekening houden met extremen
- in samenhang omgaan met wateroverlast, droogte en de bodem
- meerlaags veiligheid
- minder afdekken, minder vergraven, niet verontreinigen
- integrale aanpak in de leefomgeving
- comply or explain
Na het plenaire gedeelte bezocht ik de sessie Gepland en Geleefd : beheer als verbindende factor van Wouter Veldhuis (Rijksadviseur voor de Fysieke Leefomgeving).
Zijn verhaal was er zo een waar je even van bij moet komen, zo een die even moet inzinken, maar waarvan je weet dat het geweldig is. Het ging om de transitie van particuliere welvaart naar publieke welzijn omdat iedereen intussen wel doorheeft dat het maximaliseren van de individuele groei tegen grenzen aan loopt. We moeten van meer en groter naar anders en beter. En daarbij moeten we welvaart op een andere manier benoemen dan door middel van het BNP. Het is aan burgers niet meer uit te leggen dat er beslissingen worden genomen die nadelige effecten hebben op het dagelijks leven.
Leveren de transities een betere en rechtvaardigere leefomgeving op?
Als voorbeeld gebruikt Veldhuis de Integrale Ontwerpmethode Openbare Ruimte (IOOR) van de gemeente Amsterdam. Hij geeft aan dat door new public management het gevoel er uit is gegaan en dat tegenwoording de ingang voor iedereen gelijk is maar de uitgang heel verschillend kan zijn.
Zo gebruikt de gemeente Amsterdam de Puccinimethode als standaard voor het Amsterdamse straatbeeld.
Het Beleidskader Puccinimethode is gebaseerd op 5 overtuigingen:
- De gebruiker is gebaat bij een eenvoud en vanzelfsprekendheid.
- Ambacht op elk schaalniveau.
- Duurzaamheid.
- ‘Best practices’ én innovatie.
- Samenwerken.
Toch lijkt het er op dat het nog steeds zo is dat de gemeente iets moois maakt en dat de burger het mag gebruiken. Als er burgers zijn die ook iets willen in de openbare ruimte dan beschrijft het Handboek Groen dit als volgt:
Medebeheer is een samenwerking tussen de gemeente en een andere partij, zoals: bewoners, ondernemers, corporaties en/of nonprofitorganisaties. Daarbij voert zo’n partij op vrijwillige basis een deel van de beheertaken uit in de openbare ruimte. Om dit mogelijk te maken, faciliteert de gemeente met kennis, materialen en eventueel fysieke aanpassingen in de openbare
ruimte. Alle partijen hebben eigen taken en verantwoordelijkheden. De gemeente blijft altijd eindverantwoordelijk.Op dit moment is een stadsbrede werkwijze in ontwikkeling voor medebeheer van het groen.
Burgers willen naast een mooie omgeving ook een omgeving die voelt als van hen. Dus zegt Veldhuis ontwerp en beheer voor een rechtvaardige stad. Waarbij vertouwen, gemeenschapsvorming en wederkerigheid de boventoon voeren. Dan komt er misschien iets uit wat esthetisch minder verantwoord is maar wel enorm gewenst en geliefd is.
Zonder bewoners kunnen we de opgaven (klimaatadaptatie, biodiversiteit en gezonde bodem) niet waarmaken. We hebben de burgers nodig bij het vergroenen en het beheren van de openbare ruimte.
Wiebke Klemm (beleidsadviseur duurzame leefomgeving en projectleider Nature Smart Cities gemeente Den Haag) vertelde over het Cromvlietpark. In dit park wordt water onder de grond opgevangen in een urban water buffer. Na het filteren wordt het water gebruikt voor de moestuin en de kinderboerderij.
Voor het eerst werd deze oplossing ingezet in de openbare ruimte. Met dit project werd klimaatadoptatie gekoppeld aan leefbaarheid waardoor de systeemwereld aan de leefwereld werd verbonden.
Een rondwandeling over de Binkhorst met uitleg van de Haagse collega’s maakte de dag af.
Je zou denken, na al die jaren bibliotheekcongressen, zal dit wel heel anders zijn. En toch valt dat reuze mee. Ik kwam een oud-bibliotheek-collega tegen, de deenemers zijn allemaal heel gepassioneerd over de inhoud van het vak. En ook beheerders zijn, net als biblithecarissen, (nog) niet heel zichtbaar.