Mensen die mij kennen weten dat ik een groot fan ben van thuiswerken. En dus vond ik het geen probleem om mijn nieuwe baan bij de Koninklijke Bibliotheek te beginnen tijdens de lockdown. Collega’s ontmoeten via Teams werkt namelijk ook heel goed. En als we straks weer naar kantoor kunnen dan geven we elkaar wel een hand (of niet) en drinken we samen een kop thee (dat zeker wel).
De afgelopen vijf weken liet ik mij, tijdens dit thuiswerken, inspireren door interviews in een serie die als titel hadden:
BEYOND THE HORIZON – A collection of inspiring talks from international thought leaders and industry experts.
Libraries Evolve zat achter deze programmering van bijzondere gesprekken.
In het eerste gesprek interviewde Isobel Hunter (CEO of Libraries Connected) schrijver van het boek Palaces for the people Eric Klinenberg. Het ging over sociale infrastructuren en fysieke plekken en hoe de bibliotheek hier onderdeel van is en een belangrijke rol in heeft.
Denk aan: open society, democratic culture, civic spaces. Maar ook aan: inclusie en open access.
Erik Boekesteijn werd geïnterviewd door Nick Poole (CEO of CILIP) in een gesprek over innovatie en piraten.
Marie Østergård (Director at Aarhus Public Libraries and Dokk One) sprak met Stuart Hamilton (Head of Libraries Development at LGMA, Ireland) over bibliotheken als democratische plek en de bibliotheek als een community hub. Momenteel denken zij na over de activiteiten die zij organiseren met als uitgangspunt we annuleren niets. En hoe ga je het dan doen?
David Lankes zag ik laatst al eerder in een gesprek over Openbare Bibliotheken 2030. In het gesprek in deze serie met Sue Williamson (Director of Libraries for Arts Council England) ging het om de holistische aanpak om communities te helpen en de bibliotheek als educator omdat het om leren en kennis gaat.
we are not just the book people we are the learning people
En de laatste deze serie is het gesprek van Nina Simon (community involvement innovator, Spacemaker & CEO of OF/BY/FOR ALL and author of The Participatory Museum and The Art of Relevance) en Daniel Clark (Creative Director at Libraries Unlimited). Nina weet het op zo’n heldere manier uit te leggen als het gaat over inclusie en het connecten met de community. Een abosulte MUST-see! En ook het framework dat zij maakten voor deze bijzondere tijd, van intern/extern en lange termijn/korte termijn.
long term is critical is you want to make change
Het interview duurt telkens een half uur en daarna worden er vragen vanuit de kijkers beantwoord. De ene keer zijn die vragen interessanter dan de andere keer dus als je een half uur over hebt, kijk je alleen de interviews. Tijdens het thuiswerken de beste manier om weer even energie op te doen en geïnspireerd te raken.
Na een drukke zomer was het in september eindelijk tijd voor mijn vakantie. Ik wilde een weekje weg en toen Marjo vroeg waarom kom je niet naar Washington was ik na enige aarzeling om. Marjo had een beurs gekregen om een maand onderzoek te doen in het Holocaust museum. Ik was lang geleden al een aantal keren in Washington geweest voor Computers in Libraries en heb het altijd reuze naar mijn zin gehad in die stad. Dus ticket geboekt en plaats om te slapen geregeld en woensdag 12 september vloog ik die kant op.
Nu is vakantie houden leuk, maar als ik dan in een grote stad als Washington ben, ga ik ook graag op zoek naar inspirerende mensen om te ontmoeten en met elkaar van gedachten te wisselen. Ik vroeg Michael Edson om advies. Hij kwam met een lijstje namen en de afspraken werden geregeld.
Larry Swaider was de eerste persoon die ik ontmoette. Hij is Director of Digital Strategy bij de American Battlefield Trust, een organisatie die als doel heeft het behouden van de slagvelden van de Amerikaanse Burgeroorlog en de Onafhankelijkheidsoorlog. Hiervoor kopen zij land op waar een slag heeft plaatsgevonden, slopen ze soms huizen die daar staan of renoveren ze bestaande huizen en leggen ze parken aan. Als bezoekers in een park wandelen en van de natuur genieten weten zij vaak niet eens wat zich daar heeft afgespeeld in het verleden. De American Battlefield Trust probeert hen dan iets over de geschiedenis bij te brengen. We hebben gesproken over hoe je zorgt voor de dialoog als bezoekers op het slagveld zijn geweest, je hebt tenslotte geen museum. We hebben ook gesproken over koppelingen die er te maken zijn met plekken in de stad, bijvoorbeeld Washington. Deze koppelingen zijn er zeker te leggen maar samenwerken is soms moeilijker dan gedacht en kost heel veel tijd om van de grond te krijgen. Herhaalbezoek was ook een onderwerp. Is het nodig, moet het, kan het en zo ja, hoe dan. En de koppeling van digitaal aan fysiek. Een mooi voorbeeld hiervan is de fotowedstrijd.
Na het bezoek aan Larry ging ik naar Effie Kapsalis (Chief of Content & Communications Strategy bij Smithsonian Institution Archives). Met een drukke agenda kon Effie een half uur voor mij vrijmaken, echt heel fijn en schoten we links en rechts door onderwerpen als Smithsonian als instituut, de kennis over de bezoekers (fysiek en digitaal), de onderlinge samenwerking binnen het instituut en het American Women’s History Initiative.
The American Women’s History Initiative will amplify women’s voices to honor the past, inform the present and inspire the future.
Momenteel is zij met collega’s een programma aan het ontwikkelen rondom dit thema en wordt er onderzocht of er mogelijkheden zijn om een museum te openen. Er zijn geen nieuwe mensen aangenomen voor dit project. Collega’s doen dit er bij. In de huidige collecties wordt gezocht naar hoe de geschiedenis van vrouwen vertelt kan worden en met welke voorwerpen. Een super interessant onderwerp waarvan ik me voor kan stellen dat dit in Nederland ook wel eens aan tafels is besproken. Ik heb alleen nog niet gehoord waar, dus mocht jij er van weten, geef even een seintje, ik heb interesse.
Van een gesprek met Michael Edson maak je geen aantekeningen. Daar luister je, word je geïnspireerd en probeer je na een uur de essentie te vatten van wat je hebt gehoord. Michael is momenteel bezig met UN Live – museum for the United Nations. Ooit hield hij hier ook een TEDtalk over.
UN Live wordt gebouwd op 3 platformen; online, een netwerk en een gebouw.
Waar het vooral om gaat (en is dat niet bijna altijd) is de connectie en de samenwerking. Mensen over de hele wereld mee laten praten over thema’s die belangrijk zijn voor de VN, zoals oorlog en vrede, milieu en duurzaamheid, onderwijs, eigenlijk alles gerelateerd aan de wereld.
Our mission is to connect people everywhere to the work and values of the United Nations and catalyze global effort towards achieving its goals.
De komende tijd gaan we vast meer horen van dit initiatief.
Darren Milligan sprak ik over het Learning Lab van Smithsonian. Darren is Senior Digital Strategist bij het Smithsonian Center for Learning and Digital Access.
Het Learning Lab is ooit begonnen als ondersteuning voor docenten in de gehele VS. Van de 154 miljoen objecten die het museum heeft zijn er 3 miljoen gedigitaliseerd. Deze objecten kun je terugvinden in het Learning Lab. In feite kan iedereen een account aanmaken en op zoek gaan naar objecten.
Deze kun je vervolgens in collecties samenbrengen en deze collecties kun je weer delen met bijvoorbeeld leerlingen/studenten. Ook kun je zelf content in de collecties toevoegen.
Omdat iedereen zijn gemaakte collecties kan delen kun je ook gebruik maken van een collectie van iemand anders.
Zelf maakte ik een account aan en een collectie flowers. Als je zoekt op flowers krijg je natuurlijk een enorme hoeveelheid afbeeldingen waar je een keuze uit kan maken voor je eigen collectie.
Maar de afbeelding kun je ook delen, printen, downloaden en citeren. De collectie kun je ook delen op verschillende mogelijkheden. Je kunt natuurlijk ook leerlingen/studenten vragen om een collectie aan te maken rondom een onderwerp waar zij onderzoek naar doen. Onder het dashboard (klik op zonnetje rechts) zie je nog meer opties. Je begrijpt dat de mogelijkheden eindeloos zijn en ik raad dan ook aan om eens een kijkje te nemen op de site.
Debra Louison Lavoy ontmoette ik op de meest regenachtige dag. Het kwam echt met bakken uit de hemel. Maar het koffietentje waar we zaten was gezellig en de koekjes die ze daar hadden waren overheerlijk. Debra is CEO van Narrative Builders en zij helpt bedrijven om hun WHY te ontdekken (als zij dat nog niet precies weten). Dit gesprek ging dus vooral om wie ben je (als bedrijf), wat heb je te bieden aan de klant/bezoeker en doe je dan wat je hebt beloofd.
Natuurlijk bezocht ik naast deze inspirerende mensen ook musea, maar daar maak ik een aparte post over.
Afgelopen maandag mocht ik met collega’s uit Maastricht mee naar Breda om op bezoek te gaan bij de nieuw ingerichtte Xplora van de Avans Hogeschool. Ellen Simons ontving ons samen met twee andere collega’s in het innovatie lab.
Hier werden we omringd door schermen. De presentatie van Ellen was te zien op 3 schermen. Een scherm kwam uit het plafond, een zat in een meubel en een was een projectie op glas. Daarbij was nog een muur die door middel van LED verlichting de sfeer kon beinvloeden. Door kleur te gebruiken bijvoorbeeld.
Of door, al dan niet bewegende beelden, hier op te projecteren. De invloed van kleur is ontzettend duidelijk zichtbaar als je kijkt naar boven- en onderstaande foto.
De ruimte waar wij zaten was de helft van het innovatie lab. Naast ons was een docent met studenten bezig en door middel van een glaswand waren wij gescheiden. Ik had geen last van beweging aan de andere kant van het glas ook al was de docent heel dichtbij. En ook hij projecteerde op hetzelfde glas als wij (gaaf!!). Maar ik werd wel een beetje afgeleid door het geluid. Niet de hele tijd maar zo af en toe. Ik vond het niet storend maar ik kan me voorstellen dat als je moeite hebt met concentreren het lastig is.
Wat ik echt een heel goed idee vond was de goot met verplaatsbare stopcontacten maar ook usb-oplaadpunten. Echt heel slim!
Na de presentatie vertrokken we naar de Lovensdijkstraat. Hier is de nieuwe Xplora ingericht en pas geleden geopend. De voorkant van het gebouw is beplakt met bomen zodat je het idee krijgt in het groen te zitten.
Vier verdiepingen telt deze Xplora en op elke verdieping zijn verschillende soorten meubels te vinden. Tafels met pc’s, treinbanken met oren, statafels, cabines, etc. Op de 1e en 3e etage vind je een balie.
Er zijn mooie frisse kleuren gebruikt en er staan zelfs hometrainers. Deze Xplora is niet de enige maar wat wel uniek is in deze is de escape room. Oftewel een houten huis in de leeromgeving.
De mensen van Xplora hebben een goed verhaal, gebruiken persona’s (word ik altijd enthousiast van) en weten hoe ze toekomstbestendig in moeten richten. Het was inspirerend om hier rond te lopen en goed om met elkaar van gedachten te wisselen. Hogescholen en universiteiten hebben tenslotte te maken met dezelfde uitdagingen.
Dutch Cowgirls zette me op het spoor van het nieuwe Google kantoor in Amsterdam. En het is er weer een om jaloers op te zijn. Dichter bij huis, dat wel, en dus wordt de kans steeds groter dat ik hier een keer binnen mag kijken. Geen idee hoe ik dat voor elkaar ga krijgen dus als je nog tips hebt, of mensen kent, ik houd me aanbevolen.
(afbeelding D/DOCK)
De inrichting van dit Amsterdamse kantoor is gedaan door D/DOCK. Een ontwerpstudio van interieurs en totaal concepten. Hun ontwerpen zijn innovatief en inspireren kennisoverdracht. Maar ook staan in hun ontwerpen de mens centraal. Voor het ontwerp van dit kantoor maakte zij gebruik van typische Hollandse elementen zoals stroopwafels aan het plafond en een bakfiets als balie bij de receptie. De garage van Larry Page en Sergey Brin diende als inspiratiebron.
Elke verdieping in het kantoorgebouw heeft een eigen cave. Dit is het gebied waar alle openbare faciliteiten samen komen zoals vergaderruimtes en keukentjes. Hier om heen zijn de werkplekken gesitueerd. In deze omgeving wordt communicatie gestimuleerd en is er tegelijkertijd ruimte voor concentratie. Als je een snoertje nodig hebt ga je even naar de Febo automatiek, dan trek je er zo een uit de muur. En de caravan op de 15e etage, dat is een informele vergaderplek.
Volgens Coen van Dijck van D/DOCK is het kantoor van Google een feel good kantoor.
Het is een plek die mensen beter laat functioneren door een werkomgeving te creëren die aan ieders behoefte voldoet. Geluk, comfort, flexibiliteit, ontspanning, beweging, daglicht, frisse lucht, visuele stimulans en een uitgebalanceerde catering zijn fundamentele elementen die dit kantoor een gezond kantoor maken.
De enige manier voor mij om nu binnen te kijken is met Google Streetview. Je kan dan een kijkje nemen op drie verdiepingen. En dat is beter dan niets.
Op 9 mei was het zover, inspiratiedag nummer 2. Dit keer mocht Wilma mij verrassen. De eerste inspiratiedag beleefden we in Belgie, nu bleven we in Nederland, maar dat wist ik niet toen ik mij om 9 uur moest melden op station Rotterdam Centraal. De regels waren ook dit keer duidelijk:
1 dag
maximaal 200 euro aan kosten (reis, drinken, zowel lunch als avondeten, activiteit) voor 2 personen
reistijd – niet langer dan met de trein naar Parijs
moet inspirerend zijn
2x per jaar (Wilma organiseert een dag voor mij en ik een voor haar)
in eigen tijd (dus niet in de baas zijn tijd, hoeft ook niet met werk te maken te hebben)
Om 9 uur stapten we in de trein richting Venlo. We gingen voorbij Breda….. Tilburg….. Eindhoven. We kwamen steeds zuidelijker. We bleven gewoon tot Venlo zitten en ja dan is er maar 1 ding dat daar nu te doen is. De Floriade. Superleuk, zeker omdat de Floriade maar eens in de 10 jaar wordt georganiseerd en een bezoek sowieso op mijn to-do-lijstje stond.
Er zijn een aantal paviljoenen met verschillende thema’s. Wilma en ik begonnen bij het paviljoen education & innovation.
Er hier zagen we al zoveel inspirerends dat we bijna de hele dag hier doorgebracht hebben. Maar wat vinden wij dan inspirerend. Dit bijvoorbeeld:
Of hoe een bedrukt scherm is vastgemaakt op een buis (voor een buitententoonstelling bijvoorbeeld). Of hoe de Belgische kantoortuin wordt beschreven.
En dat er zoiets bestaat als een Garden Lounge die gebaseerd is op communicatie en duurzaamheid.
En dan de buitenbioscoop. Ooit hebben wij dit gedaan voor een UGame – ULearn evenement maar het waaide te hard en het scherm moest naar binnen. Maar je ziet het zo voor je, stoeltjes op het grasdak van de bibliotheek. Scherm tussen de bibliotheek en de Aula en de hele zomer lang films kijken.
En wat voor stoelen dan. Die vonden we ook op de Floriade.
Wilma probeerde hem uit en hij zat perfect.
Het luchen deden we in een kasje, van de ene naar de andere kant van he park in de kabelbaan. En we zagen onderweg ook nog (voorlees) kunst.
De Floriade is zo groot dat je meer dan 1 dag nodig hebt om alles te zien. Maar we hoefden niet alles te zien. De inspiratiedag wordt georganiseerd om te inspireren. En dat wij geïnspireerd zijn op de Floriade is zeker. Vooral het buiten, het ontmoeten en het creatieve speelden op deze dag een belangrijke rol.
We aten ‘s avonds tapas bij Leefcafé het Spiegelbeeld in Eindhoven. Wilma vroeg aan de bediening wat is dat dan een leefcafé. Moeilijk is het niet hoor, het betekent dat er spulletjes op tafel staan zoals een plantje, een placemat en wat folders. Op de website staat het mooier omschreven en dat wil ik jullie niet onthouden.
Het Spiegelbeeld is niet zomaar een café, maar een Leefcafé; een restaurant als verlengstuk van uw huis, en een cultureel platform voor mensen die midden in het leven staan. Een plek om vrienden te ontmoeten en om, onder het genot van een hapje en drankje, de buitenwereld even aan u voorbij te laten gaan.
De volgende inspiratiedag wordt er weer een van mij aan Wilma. Heb al wat ideeën in mijn hoofd en ruim de tijd om het te plannen. Een dag moeten we nog prikken. En als het zover is laat ik het jullie natuurlijk weten via de sociale kanalen.
UPDATE: net na mijn blog heeft Wilma ook haar blog geschreven en daar staat groot nieuws in. Vanaf nu mag iedereen van de TU Delft Library een inspiratiedag opnemen. Is het niet gaaf?!?!
Een mooie titel voor een seminar – innovatie door inspiratie. Het seminar wordt georganiseerd door Kennisnet en SURFnet op 15 februari.
Leren via filmpjes en 3-dimensionale beelden, zien wat zich onder de grond bevindt aan aardlagen en hoe oud die lagen zijn, met behulp van een webcam als het ware door je eigen lichaam heen kijken om te zien welke organen zich daarin bevinden, op je stage gebruik maken van een iPad om je ervaringen daar te delen met je medestudenten en je begeleider, kijken naar een video over paleis Soestdijk waarbij je kunt inzoomen op alle details zonder scherpte te verliezen: het zijn maar enkele voorbeelden van de projecten die het afgelopen jaar in het kader van de Innovatieregeling 2011 zijn uitgevoerd door onderwijsinstellingen in Nederland.
Tijdens de dag worden de resultaten van bovenstaande projecten gepresenteerd. Dus wil je meer weten over AR, nieuwe videotoepassingen, leren op afstand, online samenwerken of 4K video meld je dan aan.
De dag staat in het teken van uitwisseling en inspiratie: hoe kan het onderwijsveld gebruik maken van de projecten die door deze voorhoedespelers op het gebied van ict en onderwijs zijn uitgevoerd?
Het seminar Innovatie door Inspiratie vindt plaats in Meetingplaza in Maarssen. Een routebeschrijving is te vinden op http://bit.ly/meetingplazamaarssen. Het seminar is – na aanmelding en zolang er plaatsen beschikbaar zijn – gratis toegankelijk voor iedereen die in het onderwijsveld werkzaam is. De hashtag die gebruikt zal worden op Twitter is #snkninspiratie.
De TU Delft presenteert haar project ook op deze dag.
Voor studenten die met ontwerpen bezig zijn, zijn erfgoedcollecties bijzonder belangrijk. De student moet kennishiaten op dit vlak zich min of meer op eigen houtje eigen maken.
De TU Delft bezit een niet onaanzienlijke collectie erfgoed. De ontsluiting hiervan is problematisch. Er worden sporadisch tentoonstellingen opgezet rond deze collectie(s) maar het grootste deel van de tijd bevindt het erfgoed zich in verschillende opslagruimtes bij verschillende diensten en faculteiten. Deze ruimtes zijn weliswaar goed beheerd maar het betekent wel dat de stukken beperkt en alleen op verzoek toegankelijk zijn en daardoor in het onderwijs weinig worden ingezet.
In het project Virtuele collectie-ontsluiting TU Delft wordt de erfgoedcollectie met behulp van hard- en software-oplossingen (deels) vastgelegd in 3D en ontsloten voor de samenleving in het algemeen en studenten van de TU Delft in het bijzonder. In het project zal eerst een database van 3D-filmpjes worden aangelegd van voor studenten relevante stukken. De volgende stap zal zijn het samenstellen van één of meer computerapplicaties waarmee het gemaakte 3D-materiaal zichtbaar wordt gemaakt waardoor het erfgoed wordt ontsloten, bijv. op een iPod of iPad.
Out of our minds van Ken Robinson is een boek over creativiteit. Over waarom het zo belangrijk is, waarom veel mensen denken dat zij niet creatief zijn en hoe scholen en bedrijven kunnen helpen om creativiteit te bevorderen. Het boek verscheen al eerder in 2001. In mijn handen heb ik de vernieuwde versie uit 2011.
Hoofdstuk 1 – out of our mind
Imagination: the process of bringing to mind things that are not present to our senses
Creativity: the process of developing original ideas that have value
Innovation: the process of putting new ideas into practice
Het uitgangspunt van Robinson is dat iedereen enorm creatief is omdat dit hoort bij het mens zijn. Creativiteit moet alleen bij sommige mensen meer ontwikkeld worden dan bij anderen. Het is niet zo dat creativiteit een uitzonderlijke gave is. Iedereen is creatief. Als tenminste de juiste omstandigheden aanwezig zijn. En als mensen weten wat er nodig is om creatief te zijn, ze moeten leren om creatief te zijn, net als dat je moet leren om te lezen en schrijven.
creativity is possible whenever we’re using our intelligence
Hoofdstuk 2 – facing the revolution
Nieuwe technologie verandert de manier waarop we denken, werken, spelen en interacteren met anderen. Daarnaast groeit de wereldpopulatie sneller dan ooit in de geschiedenis van de mensheid. De uitdagingen waar we voor staan komen hieruit voort. En de problemen waar we tegenaan lopen komen voort uit onze oude manier van denken, doen en handelen. We kijken het liefste achteruit in plaats van vooruit. Het resultaat is dat veel mensen en organisaties moeite hebben om met veranderingen om te gaan en het gevoel krijgen achter te blijven of te vervreemden. Om de uitdagingen het hoofd te bieden moeten we gebruik maken van onze capaciteit tot verbeelding, creativiteit en innovativiteit. Het is niet langer een optie, het is een noodzaak.
Robinson gaat vervolgens in op hoe vervoer, technologie en communicatie zich de afgelopen eeuwen heeft ontwikkeld. En als je er zo even bij stil staat is het natuurlijk absurd wat er de afgelopen 50 jaar is gebeurd. Robinson geeft ook een kijkje in de toekomst. Nanotechnologie. In geneeskunde, in vervoer en communicatiemiddelen. De mogelijkheden zijn eindeloos en soms niet eens voor te stellen.
Hoofdstuk 3 – the trouble with education
Een van de redenen dat mensen denken dat zij niet creatief zijn komt, volgens Robinson, door het onderwijs. Kinderen zijn heel creatief maar hoe zorg je ervoor dat zij deze kwaliteit niet verliezen als zij ouder worden. Robinson meent dat het onderwijs ervoor zorgt dat als wij opgroeien wij onze creativiteit verliezen. We ontgroeien het en het onderwijs is hier de schuld van.
Creativiteit kent verschillende facetten. Sommige daarvan zijn gewoon en anderen zijn meer gespecialiseerd. Deze vaardigheden en technieken worden gevoed door verschillende manieren van denken, een kritische blik, voorstellingsvermogen, intuïtie en soms gewoon onderbuik gevoel.
De afgelopen jaren is de toegang tot onderwijs verbeterd. Zoveel mogelijk jongeren krijgen de kans op een universitair diploma. De normen worden continu verhoogd. De normen die samenhangen met waar de maatschappij om vraagt en met het idee wat intellectueel kapitaal betekent. Maar waar houdt dit op? Veertig jaar geleden kon je met een universitair diploma op zak overal werken waar je wilde. Maar wat zegt het diploma in de huidige tijd. Als veel jongeren het hebben, wat is het dan waard? De waarde staat los van de academische normen, die blijven hoog. Het hangt samen met waar de maatschappij om vraagt en dat verandert continu.
Onderwijs wordt lineair opgebouwd. Kinderen van dezelfde leeftijd worden bij elkaar in een groep gezet en volgen dezelfde stappen. Net zolang tot zij alle logische opvolgende stappen hebben doorlopen en klaar zijn met school. Het is net als een lopende band. Als kinderen de band afrollen zijn zij klaargestoomd voor de grote wereld. In dit lineaire principe zit het idee dat onderwijs een voorbereiding is op iets dat later gaat komen. Dat onderwijs primair gericht is op kinderen en jongeren is hier een logisch gevolg van.
In almost all industrial systems there is the same hierarchy of disciplines in hogh schools. At the top are mathematics, languages and sciences; some way down are the humanities – history – geography and social studies – and physical education; at the bottom are the arts.
Als je naar schoolsystemen kijkt zie je, volgens Robinson, een opmerkelijk onderscheid. Er zijn nuttige disciplines zoals talen, wiskunde, wetenschap en technologie (science and technologie). En niet zo nuttige disciplines zoals geschiedenis, aardrijkskunde, kunst, muziek en toneel. Als er bezuinigd moet worden zijn het vaak de niet zo nuttige disciplines die verdwijnen.
Robinson vraagt zich terecht af waar het onderscheid vandaan komt en waarom de nuttige disciplines de meeste aandacht krijgen. In zijn beleving heeft dit alles te maken met economische oorzaken. Sommige disciplines zijn relevanter voor het werk dat gedaan moet worden dan anderen. Als je iets met kunst doet kom je namelijk niet aan de bak. Ook ik heb dat vaak genoeg gehoord toen ik kunstgeschiedenis studeerde. Dat ik iets deed wat ik echt leuk vond maakte niet zoveel uit. Heb ik geluk gehad met het werk dat ik de afgelopen jaren heb gedaan of heb ik dankzij mijn kunstgeschiedenis achtergrond kwaliteiten ontwikkeld waar een werkgever iets aan heeft? Ik denk dat Robinson verderop in het boek hier nog wel antwoord op gaat geven.
Maar niet alleen economische oorzaken zorgen voor het onderscheid. Ook culturele oorzaken spelen mee. Het gaat hier dan om kennis en intelligentie en hoe daar tegenaan wordt gekeken.
Robinson beschrijft de drie rollen van onderwijs als volgt:
individual – to develop individual talents and sensibilities
cultural – to deepen understanding of the world
economic – to provide the skills required to earn a living and be economically productive
Het is belangrijk om deze rollen niet uit het oog te verliezen, om ze alle drie evenveel aandacht te geven en de relatie met elkaar te behouden. Als we begrijpen hoe deze drie rollen met elkaar verbonden worden dan is het mogelijk om het onderwijs te veranderen in een onderwijssysteem waarin creativiteit en innovatie een centrale rol krijgen.
De problemen in de maatschappij zijn duidelijk zichtbaar. Bedrijven klagen dat zij niet de juiste mensen kunnen vinden en als zij ze gevonden hebben zij ze bang dat ze snel weer weggaan. Afgestudeerden komen niet aan het werk, want er zijn niet genoeg banen. Het aantal jongeren dat met school stopt wordt ook steeds groter. Doorgaan op de manier zoals we dat al jaren doen lijkt niet langer houdbaar.
Hoofdstuk 4 – the academic illusion
Hoe intelligent je bent is moeilijk te beoordelen. Het lijkt een eenvoudige vraag totdat je gaat proberen intelligentie te definiëren dan heb je een probleem. Iedereen gebruikt een andere definitie, of het nu gaat om psychologen, neurologen of het mensen uit het onderwijs. Er zijn twee stromingen die populair zijn, namelijk IQ en het kunnen onthouden van feitelijke informatie.
Robinson laat zien hoe intelligentie in de loop der eeuwen is gebruikt en beschreven. Van de oudheid, via de Verlichting, de Renaissance en van de uitvinding van de boekdrukkunst, kompas en de klok. Wat is kennis is de belangrijkste vraag die beantwoord moet worden.
Het was tijdens de Verlichting dat de exacte wetenschap en kunsten van elkaar verwijderden. Kon tijdens de Renaissance nog iemand bestaan als Leonardo da Vinci die zowel in de exacte wetenschap als de kunst uitblonk. Na deze periode zie je dat soort mensen bijna niet meer. Tijdens de Verlichting kwam de dominantie van rationele wetenschappers en filosofen zoals Hume, Locke en Descartes. De tegenbeweging, de Romantiek, werd geleid door kunstenaars, dichters en muscici zoals Beethoven, Schiller, Byron en Goethe.
Our present world view has been shaped by the extraordinary scientific, technological and cultural revolutions that emerged from this paradigm shift from the medieval to the modern world from the Elightement onwards. In the process, the explanatory powers of logic and of scientific evidence, and the intellectual authority of science as a whole have become firmly implanted as the accepted mode of thought. They are part of modern ideology and they interact powerfully with how we think and create theories in every field.
De ontwikkeling van het onderwijssysteem laat zien dat in de afgelopen eeuwen onderwijs is geschoold op klassieke vaardigheden. Deze zijn uitgebouwd met vaardigheden die op dat moment wenselijk waren, of waar onder andere de industriële samenleving om vroeg. Veel aandacht ook weer voor technische wetenschappen en rationaliteit. Hierdoor is het zo dat in de tegenwoordige tijd onderzoek op de universiteit is gebaseerd op logica en analyse. Je onderzoekt bijvoorbeeld als kunsthistoricus de geschiedenis van de kunst. Je maakt zelf geen kunst, dat is namelijk niet academisch, maar je doet er wel onderzoek naar. Als je kunst wilt maken ga je naar een kunstacademie en krijg je in Nederland hiervoor een HBO diploma. Als je onderzoek doet naar kunst wordt dat gewaardeerd met een universitair diploma.
Robinson vervolgt en stelt een paar vragen. We vragen ons af hoe we intelligentie kunnen meten, omdat we aannemen dat intelligentie kwantificeerbaar is. We vragen ons af hoe we academische vaardigheden kunnen verhogen maar stellen niet de vraag of wat we afleveren op een universiteit datgenen is om in de toekomst te kunnen overleven. We vragen ons af waar we talentvolle mensen kunnen vinden maar we negeren de talenten in mensen om ons heen. We kijken, volgens Robinson, zonder te zien.
because our traditional common-sense assessment of abilities distracts us from what is actually there
We zoeken naar manieren om creativiteit en innovatie te verhogen maar zorgen niet voor de optimale condities. We blijven geloven in massa onderwijs ook al zijn er bewijzen dat dit niet werkt. Kinderen wordt niet geleerd om te kijken en te onderzoeken wat zij allemaal kunnen. Er wordt alleen gekeken naar wat nodig is om onderwijs te kunnen volgen. Op deze manier worden talenten onderbenut en kan het idee ontstaan dat een persoon te dom is. Terwijl deze persoon best andere kwaliteiten kan hebben die niet aangeboord worden.
Hoofdstuk 5 – knowing our mind
In onze hedendaagse filosofie bestaat het idee dat we leven in twee werelden. De ene wereld is de wereld om ons heen, die bestaat of jij er nu wel of niet bent, het is de wereld van materiele objecten, evenementen en andere mensen. De andere wereld is jouw wereld. Jouw gedachten, jouw gevoelens en belevenissen. Het verschil tussen deze twee werelden begrijpen is onderdeel van het begrijpen van jouw persoonlijke identiteit.
Hoe we de wereld om ons heen beleven komt voort uit hoe wij als mens zijn, wat wij kunnen horen, zien en voelen. Naast deze fysieke kenmerken zijn er ook culturele factoren die meespelen in ons beeld van de wereld. Robinson komt daar in hoofdstuk 8 op terug omdat dit zij belangrijk zijn in de ontwikkeling van creativiteit.
Howard Gardner: intelligence is the ability to solve problems in a given context.
Hoe de hersenen werken, wat er gebeurd met de hersenen als we opgroeien en hoe we de hersenen kunnen stimuleren wordt in dit hoofdstuk beschreven. Robinson geeft inspirerende voorbeelden van dove musici tot jonge criminelen die door dans positief naar zichzelf gaan kijken.
Hoofdstuk 6 – being creative
Verbeelding is de bron van creativiteit, maar verbeelding en creativiteit zijn niet hetzelfde.
imagination is the ability to bring to mind things that are not present to our senses
We kunnen ons dingen verbeelden die bestaan of dingen die niet bestaan. Denk bijvoorbeeld aan jouw oude school, een olifant of je beste vriend. De beelden die dan opkomen komen van dingen die je hebt meegemaakt. Meestal denken we niet aan deze beelden of echte belevenissen als we denken aan verbeelding. We denken eerder aan dingen die niet bestaan of niet kunnen bestaan. Maar die je wel kan bedenken. We gebruiken verbeelding om een andere kijk op de wereld om ons heen te hebben, om ons te verplaatsen in een ander en om mogelijke toekomsten of uitkomsten te visualiseren.
Creativiteit gaat een stap verder dan verbeelding. Verbeelding doe je in eigen gedachten, niemand hoeft er ooit van te weten, de wereld om je heen al helemaal niet. Creatief zijn betekent iets doen. De wereld zal ervan weten. Je bent creatief in iets, dit kan wiskunde, schrijven of zakelijk zijn. Als je creatief bent laat je je verbeelding de vrije loop, met andere woorden creativiteit is toegepaste verbeelding. Weer een stap verder is innovatie. Innovatie is het in de praktijk toepassen van nieuwe ideeën. Innovatie is dus toegepaste creativiteit.
Alles om ons heen is een symbool. Sommige symbolen zijn persoonlijk en anderen met elkaar afgesproken (formeel). Systematische symbolen zijn woorden en getallen. Voor systematische symbolen gelden regels. De regels zorgen ervoor dat bijvoorbeeld taal op zo’n manier wordt geschreven dat het iets betekent. Je hoeft niet alle woorden in een zin te kennen om de betekenis te begrijpen, de context helpt hierbij.
Schematische symbolen zijn afbeeldingen. We zijn in staat om gedachten die niet in woorden te vatten zijn visueel weer te geven. Schematische symbolen kunnen uiteraard gebruik maken van systematische symbolen.
creativity is the process of having original ideas that have value
In alle creatieve processen verleggen we grenzen van wat we weten, we ontdekken nieuwe manieren om iets te doen, we grijpen terug op vaardigheden die we al hebben en ontwikkelen deze zodat het werkt binnen het nieuwe idee. Creatief zijn betekent iets doen. En om te doen heb je een vorm van media nodig. Dit kan papier zijn, hout, licht, woorden, getallen of iets anders.
Whatever the media, there is an intimate relationship between the ideas that form and the media through which they take shape. …… Creativity is a dialogue between the idea and the media in which they are being formed.
Maar creativiteit gaat niet alleen om het bedenken van nieuwe ideeën. Het gaat ook om het beoordelen ervan. Sommige ideeën zijn nog niet goed genoeg, soms moet er meer over nagedacht worden en soms moet een idee losgelaten worden zodat er ruimte ontstaat om andere ideeën uit te werken. Het proces is belangrijk. Je kan niet in een keer een nieuw product bedenken dat af is. Als je niet begrijpt dat het proces erbij hoort, dat je soms op de verkeerde weg zit en opnieuw moet beginnen, dat je afgeleid kan worden of teveel tegelijk wilt doen, dan kun je denken dat je niet creatief bent.
Nieuwe ideeën hoeven niet altijd ideeën te zijn waar nog niemand eerder aan heeft gedacht. Het idee kan iemand persoonlijk helpen, of een groep, of de gehele mensheid. Zolang het idee maar origineel is.
Robinson maakt onderscheid tussen algemene en persoonlijke creativiteit. Bij algemene creativiteit lossen we een probleem op met onze normale manier van denken. Deze manier van denken kunnen we trainen en ontwikkelen zodat we ook op andere manier naar een probleem kijken en een originele oplossing bedenken. Bij persoonlijke creativiteit gaat het om talent en passie. Persoonlijke creativiteit komt, volgens Robinson, vanuit de liefde voor een bepaald materiaal. Een beeldhouwer wordt creatief als hij een steen of stuk hout ziet, een danser als hij muziek hoort en een wiskundige als hij een formule ziet.
when people find there medium, they discover their real creative strenghts and come into their own
Dus creativiteit is niet iets wat je hebt of niet hebt. Creativiteit vraagt om verschillende mentale functies, combinaties van vaardigheden en persoonlijk kunnen. We zijn allemaal creatief, maar sommigen hebben nooit geleerd hoe of hebben weinig oefening gehad.
Hoofdstuk 7 – feeling better
Creatief zijn is niet alleen een intellectueel proces. Het gaat ook om gevoel, intuïtie, verbeelding, onderbewustzijn, kennis en vaardigheden.
Vanuit de Verlichting en de Romantiek bestaan er aannames over het verschil tussen wetenschap en kunst. Wetenschap gaat over kennis, feiten en objectiviteit. Kunst gaat om emoties, zelfexpressie, zijn en subjectiviteit. Wetenschappers worden voorgesteld als methodologisch, klinisch en objectief. Kunstenaars als expressief, gepassioneerd en creatief. Toch zijn er, volgens Robinson, veel overeenkomsten tussen wetenschappers en kunstenaars als het gaat om het creatieve proces. Beide groepen gebruiken objectieve en subjectieve elementen, beiden gebruiken kennis en gevoelens, intuïtie en niet-logische onderdelen. Beiden gebruiken hun persoonlijke passie en beiden kunnen enorm creatief zijn. Wetenschap en kunst hebben beiden invloed op hoe wij de wereld zien en beleven.
Kunst kan over van alles gaan, zo ook wetenschap. Kunstenaars en wetenschappers kunnen geïnteresseerd zijn in dezelfde onderwerpen. Zoals een schilder en een geograaf interesse kunnen hebben voor het landschap, schrijvers en psychologen voor menselijke relaties en dichters en biologen voor het onderbewuste. Het is dus niet wat de kunstenaar of wetenschapper interesseert dat hen scheidt maar hoe het hen interesseert. Het verschil zit in hoe zij het begrijpen, de functies hiervan binnen het proces en hoe het zich uiteindelijk uit.
It is a Renaissance based on a more holistic understanding of human consciousness; of the relationship between knowing and feeling; and of how all that we think and feel is part of the creative process of making sense of the world around us and of the world within us.
Een wereld zonder gevoel is niet mogelijk. En toch is binnen het onderwijssysteem weinig ruimte voor gevoel. Jezelf begrijpen, maar ook gevoelig zijn voor emoties van anderen is een kwaliteit die hard nodig is in de hedendaagse maatschappij, maar ook in het persoonlijke leven. Door gevoel en redeneren vinden we onze werkelijke creatieve kracht.
Hoofdstuk 8 – you are not alone
Individuele creativiteit is bijna altijd gestimuleerd door het werk, ideeën en prestaties van anderen.
We each have our own lives, but much of what we create is in common with each other. What we create in common is our culture.
Het woord cultuur wordt op verschillende manieren gebruikt. Sinds de late 18e eeuw wordt cultuur gebruikt om intellectualiteit of sociale vaardigheden te beschrijven. Iemand kan dan worden beschreven als cultureel. Wat vaak betekent dat zo iemand kunst waardeert. Maar cultuur wordt ook omschreven als een artistieke of intellectuele activiteit. Je ziet dan het onderscheid ontstaan tussen high art en popular culture. High art betekent dan opera, klassieke muziek, ballet, fine art en toneel. Popular culture verwijst naar popmuziek, bioscoop, televisie, mode en design. Cultuur wordt ook wel gebruikt om een manier van leven van een groep te beschrijven. Deze beschrijving gebruikt Robinson.
by culture I mean the values and forms of behaviour that characterize different social communities
Hoe wij de wereld om ons heen zien is voor een deel cultureel bepaald. Verschillende culturen hebben een verschillende wereldbeleving. Sommige culturele verschillen zijn duidelijk waar te nemen, zoals de taal die iemand spreekt, de kleding die hij draagt en het eten en drinken dat hij gebruikt. Andere culturele verschillen zijn minder snel zichtbaar, bijvoorbeeld de beleving van tijd.
Robinson meent dat een goede manier om naar een cultuur te kijken is door te onderzoeken hoe kunst en technologie met elkaar interacteren. Hij geeft een paar voorbeelden waaronder Shakespeare. Als je je afvraagt waarom Shakespeare, een groot verhalenverteller, geen romans heeft geschreven is het antwoord eenvoudig. Romans konden pas ontstaan na de uitvinding van de boekdrukkunst. Fotografie heeft schilderkunst zeker beinvloed. Alles kon door een eenvoudige handeling en met een apparaat ineens visueel worden vastgelegd. Maakte dat schilderkunst overbodig? Nee, het zorgde er wel voor dat er anders naar schilderkunst werd gekeken en dat fotografie een eigen kunstvorm werd. Het gaat niet om het medium, het gaat er om wie het in zijn handen heeft. En pen kan zorgen voor een boodschappenlijstje of een mooi gedicht. Interessant om te zien is dat nieuwe technologie vaak werd ingezet om het oude te doen. Zo maakten de eerste fotografen afbeeldingen die leken op schilderijen. Totdat de technieken beter werden en fotografie werd ingezet om echte momenten vast te leggen waarvan een schilder dat niet kon, denk aan sportgebeurtenissen.
Culturen veranderen continu. Door gedachten, gevoelens en acties van de mensen die in de culturen leven. De veranderingen zijn dynamisch, organisch en complex en het is niet eenvoudig te voorspellen hoe een cultuur veranderd.
The creativity of a culture depends on how open the networks are and how easily we can access knowledge. Creativity is about making connections and more often than not, it is driven by collaboration as much as, if not more than, by solo effort.
Het is dus belangrijk om specialismen niet gescheiden te houden maar om ze juist te laten samenwerken. Met specialismen worden hier uiteraard wetenschap en kunst bedoelt.
Hoofdstuk 9 – being a creative leader
Wat moet een leidinggevende doen om creativiteit en innovatie in zijn organisatie te bevorderen? Robinson heeft negen principes ontwikkeld die een leidinggevende kunnen helpen.
Een cultuur van innovatie wordt gebaseerd op drie processen die elk aan elkaar gerelateerd zijn (zoals beschreven in hoofdstuk 1 – imagination, creativity, innovation).
Innovatie kan het doel zijn, maar het proces zal moeten beginnen met verbeelding en creativiteit.
Als je een cultuur van innovatie wilt creeren zal dit moeten beginnen bij de top van de organisatie. De leidinggevende hoeft niet met alle ideeen te komen maar moet wel de sfeer creeren waarin innovatie mogelijk is. Er bestaat vaak een angst dat creativiteit leidt tot chaos en controleverlies. Deze angst hoort heel erg bij de command & control mindset van leidinggevenden. Met het nieuwe werken wordt hierop ingespeeld, het loslaten van deze manier van leidinggeven zal leiden tot meer creativiteit en dus ook innovatie.
Een organisatie is geen machine, het is een netwerk van mensen en bestaat uit mensen, relaties en energieën.
they are living, breathing communities that exist only in the actions ans purposes of the people who populate them
Leidinggeven aan een innovatieve organisatie vraagt van de leidinggevende om om te kunnen gaan met zowel de interne als externe cultuur. De uitdagingen van de externe cultuur zijn technische innovaties, veranderingen in populatie, nieuwe economieen, vermindering van grondstoffen, veranderingen in politiek en hoe de samenleving en dus de klant hierop reageert. De interne cultuur gaat meer om gewoontes, gedrag, regels/procedures (zo doen we dingen hier) en hoe het gebouw is ingericht. De inrichting van een gebouw kan zeker invloed hebben op hoe een gebouw voelt.
Een creatieve leider is strategisch op drie niveaus: persoonlijk, groep en cultureel. Bij persoonlijk gaat het erom dat medewerkers de ruimte krijgen om creatief te zijn. Drie principes spelen hierbij een rol:
everyone has creative potential (1)
innovation is the child of imagination (2)
we all can learn to be more creative (3)
Vaak geldt dat creativiteit binnen een organisaties van teams komt. De teams zijn samengesteld uit verschillende mensen met verschillende achtergronden die als zij met elkaar in discussie gaan en ideeen bespreken in een creatieve flow komen. Het is aan de leidinggevende om dynamische teams samen te stellen en te faciliteren.
great creative teams model the mind: they are diverse, dynamic and distinct
Creativity thrives on diversity is principe 4. Creatieve teams zijn divers in samenstelling (denk aan leeftijd, geslacht, achtergrond, etniciteit, educatie, expertise). Een divers team kijkt vanuit verschillende perspectieven naar de veranderingen om ons heen en bedenkt oplossingen voor de problemen die je als organisatie tegenkomt.
Creativity loves collaboration (principe 5) is een van mijn favorieten. Natuurlijk is het zo dat een divers team niet altijd succesvol is. Soms werken de verschillen juist tegen. Maar als het team om kan gaan met de verschillen en op zoek gaat naar datgene dat hen sterker maakt dan is het team uitermate succesvol.
Collaboration involves people working together in a shared process in which their interactions affects the nature of the work and its outcomes.
Alle ideeën binnen het collaboratieve team zijn waardevol. Op de eerste ideeën wordt verder ontwikkeld en nagedacht. Daarnaast is het binnen een collaboratief team zinvol om de andere teamleden trots te laten zijn op wat zij bedacht hebben. Dus niet oordelen, afbranden of bekritiseren maar stimuleren om zo ideeen te perfectioneren.
Een groot leider weet wie hij in een team plaatst, welk werk zij moeten doen en wanneer het team weer opgeheven wordt.
Creativiteit kost tijd (principe 6) en daarmee is tijd een essentiële bron voor innovatie. Leidinggevende die dit begrijpen en tijd vrijmaken om te spelen worden beloond met creativiteit van de medewerkers.
Principe 7: creative cultures are supple. Sommige organisatie (zoals degene waar ik werk) hebben aparte teams die zich bezig houden met innovatie. Het gevaar hiervan is dat zo’n team de verbondenheid met de rest van de organisatie kan verliezen. Aan de andere kant kan het voordeel zijn dat zo’n team de rest van de organisatie niet belast met ideeën die nog niet af zijn. Met zo’n speciaal innovatie team kan het zijn dat anderen zich niet geroepen voelen nieuwe ideeen in te brengen omdat zij niet tot het team behoren.
Creative cultures are inquiring (principe 8). Innovatie gaat over uitproberen, soms falen en opnieuw beginnen en soms over succesvol zijn.
creativity in any domain is a balance of freedom and control
Het laatste principe (9) van Robinson is creative cultures need creative spaces. De fysieke omgeving helpt mee in het creatieve proces en laat de cultuur van een organisatie zien.
More flexible patterns of working time and the pervasive effects of information technologies mean that there is a blurring of boundaries between the home and office, work, play and personal time
Robinson ziet organisaties als organismen die in de ontwikkeling lijken op mensen. Het idee begint in het hoofd van iemand, totdat het begint te groeien. De meest creatieve fase van een organisatie is vaak de beginfase, er hangt een positieve energie, mensen zijn opgewonden, samen ontdekken en uitvinden, alles is mogelijk. Iedereen doet zijn best om het idee te laten slagen en de organisatie succesvol te laten zijn. Na verloop van tijd wordt een organisatie meer ingedut, meer conservatief en zijn er meer regels en procedures. Sommige organisaties worden dan oud en overlijden. Anderen ontdekken zichzelf opnieuw. Robinson meent dat dat gebeurd bij organisaties die investeren in de creatieve kracht van de mensen die er werken. Als je in de mensen investeert investeren de mensen in de organisatie. Dat is de kracht van innovatie en de belofte van creatief leiderschap.
Hoofdstuk 10 – learning to be creative
Robinson heeft in dit boek op verschillende momenten aangetoond dat de reden dat mensen denken dat zij niet creatief zijn het onderwijs is. In zijn ogen kunnen individuen en organisaties hier iets aan doen. Maar hij ziet ook een urgente behoefte om het onderwijssysteem te veranderen. Hij denkt dan niet alleen basisscholen, voortgezet onderwijs en universiteiten, maar aan iedereen die wil leren, jong of oud, vrijwillig of verplicht.
Though it is often forgotten, the core business of schools is to improve the quality of students’ learning. The principles of creative leiderschip apply in education at every level.
Leren is een persoonlijke keuze. Robinson pleit voor persoonlijk onderwijs omdat iedereen op zijn eigen manier leert. Hij heeft hiervoor twee redenen. De eerste is dat wij geen andere keus hebben.
education is personal or it is nothing
Hij ziet persoonlijk onderwijs als een investering en niet als een kostenpost. Het is de enige manier om het niveau op grote schaal te verhogen door gebruik te maken van de energie en verbeeldingskracht van elke student. Het tweede argument dat Robinson gebruikt is dat het mogelijk is. Hij ziet het creatief gebruik van nieuwe technologie als een van de dingen die het mogelijk maken. Hij geeft het voorbeeld van de School of One in New York.
Uiteraard komt creativiteit in dit laatste hoofdstuk terug, het is waar het boek om gaat. Creativiteit is geen onderdeel van het onderwijs. Vaak wordt creativiteit verbonden aan kunst en natuurlijk is kunst heel creatief. Maar om creativiteit alleen aan kunst te verbinden is verkeerd. Andere vakken zoals exacte wetenschap kunnen ook creatief zijn. Robinson heeft hier in een eerder hoofdstuk naar verwezen.
creativity is possible in every discipline and should be promoted throughout the whole of education
Robinson blijft met bijzondere voorbeelden komen, van jongeren die een galerie beheren, ouderen en jongeren die samen lezen, studenten die zelf beslissen over hoe, wanneer en waarover ze les willen krijgen. Voor Robinson is het duidelijk, scholen moeten uit hun getto’s komen. Om het onderwijs te kunnen veranderen moeten scholen samenwerkingsverbanden aangaan. Want iedereen heeft een rol in de toekomst van het onderwijs.
the task of education is not to teach subjects: it is to teach students
Geen enkele school is beter dan zijn docenten. Als je denkt aan je eigen schooltijd dan herinner je de mensen. De medestudenten en de docenten. Sommige docenten waren creatief, konden mooie verhalen vertellen en wisten een klas te boeien. Andere docenten gaven informatie over een onderwerp, zij hadden veel kennis. Zij hadden misschien iets minder met studenten.
Robinson zegt het als volgt. Goede docenten weten dat het hun rol is om studenten te motiveren en inspireren. Dit is een creatief proces op zich.
teaching for creativity is about facilitating other people’s creative work
Er zitten drie taken in creatief onderwijs verborgen. Dit zijn motiveren (laat studenten geloven in de eigen creatieve potentie), identificeren (help studenten ontdekken waar hun sterke kanten zitten als het gaat om creativiteit) en bevorderen (ontwikkel de creatieve vaardigheden van studenten, leer ze zelfverzekerd te zijn, een onafhankelijke houding te hebben en om zelf na te denken).
Na een korte uitleg over the Blue Man Group en de school die zij oprichtte besluit Robinson als volgt.
Whether in the public or the independent sector, in schools or at home, being creative in providing education and promoting creativity are not dispensable luxuries. They are essential to enable us all to make lives that are worth living and to sustain a world that is worth living in. …… We cannot meet the challenges of the 21st century with the educational ideologies of the nineteenth…….. transforming education is not easy but the price of failure is more than we can afford, while the benefits of success are more than we can imagine.
Ik had van te voren niet verwacht dat ik zo’n lange recensie/samenvatting zou schrijven maar het boek heeft me geraakt. Robinson schrijft zo natuurlijk dat het fijn is om zijn verhaal te lezen. De voorbeelden die hij geeft voegen zeker iets toe en de persoonlijke noot geeft je een kijkje in zijn leven. Creativiteit is iets wat ik mooi vind, waar ik blij van word en waarvan ik weet dat sommigen denken het niet te hebben. Ik heb nu geleerd dat wij allemaal creatief zijn. Als we vinden van niet moeten we gewoon leren hoe. Eenvoudiger kan bijna niet. Dat er veel creatieve potentie in organisaties zit besef ik me maar al te goed. Dat wij deze niet altijd aanspreken ook. Tijd dus om dat wel te doen. Iedereen laten nadenken over waarom hij het werk doet (omdat je er goed in bent, omdat het geld oplevert, omdat je er blij van wordt). Iedereen mee laten denken over wat er nodig is om onze klant/gebruiker tevreden te laten zijn. Wat kunnen wij doen om het beter te maken. En ik zal ook zeker vragen aan mijn managementteam om hoofdstuk 9 te lezen. Ik denk dat zij ook geïnspireerd zullen raken, net als ik.
Nog niet genoeg van Ken Robinson kijk dan naar deze TED talk (de 2e uit 2010 – de 1e uit 2006 staat hier)
Op 17 februari was ik bij het Kluwer congres over Het Nieuwe Werken. Bij een van de standjes lag het boek Green Buildings : trends en best practices op het gebied van duurzamheid, kostenreductie en Het Nieuwe Werken.
Het boek is een uitgave van Corporate Facility Partners (CFP) uit Apeldoorn.
Het boek bestaat uit interviews met onder andere Bram Adema (directeur CFP), Willem Lageweg (MVO Nederland), Jacqueline Cramer (ex-minister VROM), Erik de Jonge (ANWB), Theo Rinsema (Microsoft Nederland) en Manja Jongsma-Lievaart (SNS Reaal). Daarnaast worden per onderwerp (duurzaamheid, kostenreductie en Het Nieuwe Werken) praktijkvoorbeelden gegeven. Met afsluitend bij elk onderwerp een lijstje publikaties en tips.
Bram Adema: Het Nieuwe Werken is niet Het Nieuwe Werken, maar Het Werken van Vandaag.
Duurzaamheid
Het eerste gedeelte van het boek, over duurzaamheid, heb ik even doorgebladerd. Ik heb niet zoveel met CO2-reductie en besparing op energiekosten. En dan bedoel ik natuurlijk dat in mijn werk dat geen aandachtspunt is, tenminste niet voor mij. Ik heb wel weer iets met cradle-to-cradle en dan met name als het gaat om meubilair. Interessant is dan het voorbeeld van de Gemeente Amsterdam (Dienstverlening en Facilitair Management) die dit principe gebruikten om een ambtswoning duurzamer te maken.
Het bedrijf Ecodrukkers kende ik nog niet, dus ook hier heb ik iets langer stilgestaan om te lezen over hoe zij duurzaam produceren. Deze drukkerij gebruikt geen materialen die schadelijk zijn voor het milieu, ze gebruiken bio-inkt, produceren CO2-neutraal en gebruiken groene stroom. Mooi initiatief!
Kostenreductie
Schokkend om te lezen dat facilitaire kosten 10-20% van de totale kosten zijn en dat zij naast personeelskosten vaak de grootste kostenpost is voor organisaties. Hierop besparen is dus erg interessant. De ANWB heeft dit gedaan door onder andere het aantal m2 per werkplek te verlagen, maar ook door verhuur van ruimte aan derden. KPMG koopt 100% duurzame (CO2-vrije) energie in tegen een scherpe prijs. En Van Dijk Educatie bespaarde op repro, schoonmaak, technisch onderhoud, beveiliging en mobiele telefonie. Zij gebruikten hier een facility scan voor.
het digitaliseren van documentstromen kan een besparing betekenen tot 35% op de totale kosten van archief, repro en documentlogistiek
Het laatste gedeelte van het boek is voor mij het meest interessant want dit gaat over Het Nieuwe Werken.
Het Nieuwe Werken
In de inleiding wordt geschreven over de drie onderdelen waaruit het nieuwe werken bestaat: de technologie, de werkplek en de medewerker. De vaste werkplek verdwijnt, de technologie zorgt ervoor dat je altijd en overal contact kan hebben met elkaar en de medewerker krijgt vrijheid, verantwoordelijkheid en wordt uitgedaagd.
De eerste case die wordt besproken is die van Microsoft Nederland. Zij hadden drie doelstellingen toen zij met het nieuwe werken begonnen: het verhogen van de productiviteit met behulp van informatietechnologie, verhogen van de vitaliteit van mensen en groei van de ondernemening. Duurzaamheid werd hier later nog aan toegevoegd. Het voordeel was dat de medewerkers van Microsoft al konden wennen aan de verandering voordat zij naar het nieuwe gebouw verhuisden.
Microsoft is een goed voorbeeld van het nieuwe werken en er komen ook veel geïnteresseerden langs om te kijken hoe zij het doen. Om niet het risico te lopen dat de organisatie teveel in zichzelf gaat geloven is er een Raad van Anders ingesteld. Deze raad krijgt een opdracht en 3 maanden toegang tot het gebouw. De raad koppelt dan de positieve en negatieve punten terug. Inmiddels zijn er 3 raden geweest, een raad met jongeren van 14-21 jaar, een raad van rijksambtenaren en een raak van vrouwen uit de diversiteitsbeweging.
Bij SNS Reaal werden na de beursgang een aantal bedrijven overgenomen. Deze bedrijven werken geïntegreerd binnen bestaande processen en locaties en dat was niet altijd even gemakkelijk. Voor Manja Jongsma was dit het moment om te onderzoeken of een nieuwe manier van werken gerealiseerd kon worden. In het eerste jaar (2008) werd er vooral veel aandacht besteed aan het creëren van draagvlak. Ook werden er twee premières ingevoerd (2009), geen pilots omdat die een go/no go moment kennen, maar een première omdat dit de introductie van een nieuwe ontwikkeling betekent. Tijdens de premières werden allerlei verschillende dingen uitgeprobeerd waar ze veel van hebben geleerd. Onder andere dat de techniek veel meer vervlochten moet worden in het proces en dat er altijd en door verschillende kanalen gecommuniceerd moet worden. Medewerkertevredenheid staat centraal bij SNS Reaal, maar ook een goede balans tussen werk en privé. Dat ze daarnaast ook kosten besparen door reductie van m2 is mooi meegenomen. De medewerker krijgt bij SNS Reaal veel vrijheid maar er is wel de afspraak om ten minste 2 dagen per week op kantoor door te brengen. Dit om de sociale cohesie te bevorderen.
Manja Jongsma: het mentale programma is in eerste instantie ontwikkeld op basis van de competentieprofielen van de leidinggevende en de medewerkers in het nieuwe werken en de benodigde transitie. Het programma is zo samengesteld dat de leidinggevende en medewerker wordt klaargestoomd voor de verandering.
Voor de leidinggevende betekent dit 9 maanden en voor de medewerker 6 maanden training. Onderdeel van het mentale programma zijn de 360 graden feedback, e-learning, IT instructie, een workshop afspraken maken en een plattegrondspel. En het is een succes. 94% (was 70%) raadt SNS Reaal aan als werkgever als gevolg van de invoering van het nieuwe werken. Daarnaast vindt 78% dat zij effectiever en efficiënter werken.
Naast de interviews worden er nog een aantal praktijkvoorbeelden beschreven van onder andere ABN-AMRO, Steelcase en de Rijksgebouwendienst en dat is wat dit boekje zo interessant maakt. Er worden voorbeelden gegeven waar iedereen,die met het nieuwe werken aan de slag gaat of is, iets aan heeft. De voorbeelden zijn breed (bedrijfsleven, overheid, non/profit organisaties) en iedereen heeft toch net een eigen insteek. Je moet er tegen kunnen dat CFP in elk voorbeeld genoemd wordt, het is tenslotte ook een boek dat laat zien wat zij doen. En zij doen veel, van onderzoek, scans, tot uitrol. CFP ondersteunt het proces naar een nieuwe manier van werken in vijf stappen, schrijven zij in een van de laatste hoofdstukken.
Het boek wordt afgesloten met 5 tips:
maak als bedrijf de verwachtingen kenbaar; het speelveld en de spelregels
de mens centraal zetten waardoor gedragsverandering plaatsvindt
hanteer een integrale aanpak bij het implementeren van het nieuwe werken
faciliteiten aanpassen aan verschillende groepen binnen de organisatie
formuleren van een duidelijke visie
Een boek met interessante voorbeelden, case studies en interviews. Een boek om door te bladeren en af en toe stoppen om echt te lezen.
In het kader van innovate, educate, create, het motto van het Library Learning Centre, gaan collega Wilma en ik elke maand 1x op werkbezoek in het land. Alles mag en alles kan, als het maar bij het motto past. Deze maand, afgelopen woensdag om precies te zijn, bezochten wij e-office in Houten. Robbert Seidemann en Bas Krikke gaven ons een rondleiding en ondertussen spraken wij over onze pilot rondom het nieuwe werken.
Elke ruimte in het kantoor heeft een naam van een belangrijk of beroemd persoon. Samen met een quote van die persoon is dit erg inspirerend. Naast verschillende formaten kamers, die wel of niet te reserveren zijn, waren er grote open ruimtes met lange tafels.
En gezellige hoekjes met gekleurde stoelen. Veel ramen zorgen ervoor dat het gebouw heel licht is en dat je waanzinnig uitzicht hebt.
Terwijl wij door het gebouw liepen kregen wij meteen inspiratie. In het Library Learning Centre word je naar stilte geleid, is het dan ook mogelijk om dit in de kantooromgeving te doen. Om de ruimtes zo te maken dat het op de begane grond minder stil is dan op de tweede etage. Dit idee nemen wij mee in de ideevorming rondom de implementatie van het nieuwe werken.
Na de rondleiding hebben wij lang en uitgebreid gesproken over onze pilot en hoe wij hiermee verder gaan als deze is afgerond. Nu is de afronding momenteel gaande, dus konden wij vrij concreet worden over de volgende stappen. En hoe die er uit zien, daar kan ik nu nog niets over vertellen maar misschien binnenkort wel. Uiteraard zal ik er dan hier over schrijven.
Na e-office nog wat gewerkt bij Seats2Meet in Utrecht. Hier was een carrière evenement aan de gang dus een beetje te druk. Maar goed de mail werd weggewerkt voordat wij weer de trein in stapten. Een goede inspirerende dag waar ik met genoegen op terug kijk.
Een week geleden bracht ik met een aantal collega’s van verschillende afdelingen, maar allemaal behorende bij de groep Extended Services, een middag door in de Schaapskooi in Delft. De vorige keer dat deze groep bij elkaar kwam was het gewoon een vergadering zoals vele anderen. Dat dit soort vergaderingen niet heel erg inspirerend zijn hoef ik waarschijnlijk niet uit te leggen. Mijn leidinggevenden dachten er net zo over en daarom bedachten zij eens iets anders. Weg van de werkplek maar wel met een duidelijk doel. Nadenken over de bibliotheek in 2015 en op zo’n manier dat de leidinggevenden de input van de middag mee kunnen nemen naar een heisessie die deze week plaatsvindt.
Om de inspiratie op gang te brengen hadden zij een externe ingehuurd voor de middag. Ik ben natuurlijk zijn naam vergeten maar denk dat het Ramon Verwijst is geweest.
Met hem gingen wij visualiseren. Ogen dicht…. wegdromen…. denk aan de bibliotheek in 2015… wat voel je, wat ruik je, wat zie je…. nee niet praten met elkaar, eerst opschrijven. Om daarna de drie belangrijkste begrippen uit de tekst te halen en deze op de flip-over te schrijven.
Wat ik erg interessant vond was dat een aantal begrippen bij meerdere collega’s waren opgekomen, zoals inspirerend, kleurrijk en open. Natuurlijk zijn dit niet de meest originele begrippen, maar blijkbaar zitten wij met een aantal collega’s wel op een lijn. De lijn dat wij met de bibliotheek een plek willen zijn waar je graag komt en blijft en waar je geïnspireerd wordt.
Na de visualisatieopdracht mochten wij in kleine groepjes nadenken over een tweetal vragen. Zoals welke nieuwe diensten/producten moeten ontwikkeld worden en wat wil je niet meer doen? Nieuwe diensten…. nog meer nieuwe diensten… ik werd een beetje baldadig en schreef op mijn geeltje – Happiness Manager. Wat ons groepje vooral niet meer wilde, maar dit wilde de andere groepjes ook niet meer, was teveel (onnodig)vergaderen. Mhmhm daar zitten we dus ook op een lijn.
De Happiness Manager bleef hangen, maar niet alleen bij mij. Nu is het begrip helemaal niet nieuw en zijn er zelfs mensen die het gewoon op hun visitekaartje hebben staan.
Toen ik Happiness Manager opschreef dacht ik ook aan iemand die de medewerkers helpt om gelukkig te zijn in het werk.
Maar het kan ook anders:
Briljant! Een Happiness Manager voor de gebruiker. En nu wil ik dus niet 1 Happiness Manager op de werkvloer, maar 2. Een voor mezelf en een voor de klant.