Depri Libelle

Een maand geleden schreef Molblog over een artikel in de Libelle met als titel Internet – een tragisch kwaad is onder ons!. Ik, de trouwe Libelle lezer, liep gruwelijk achter en had pas deze week de tijd om het bewuste artikel te lezen, maar was ondertussen wel nieuwsgierig naar de uitspraken van psychologe Pieternel Dijkstra.

In de kop van het artikel:

Ruim 95% van de Nederlandse gezinnen heeft toegang tot internet. Dat heeft grote voordelen, vinden de meesten, maar internet heeft ons dagelijks leven en de maatschappij ook ingrijpend veranderd. En niet alleen ten goede. Psychologe Pieternel Dijkstra maakt de balans op.


Iedereen online – en… zijn we nu blij?

Het artikel staat in Libelle nummer 39 en heet Iedereen online – en… zijn we nu blij? Dijkstra legt in de inleiding uit dat de wereld aan het veranderen is omdat wij nu relaties op een andere manier kunnen onderhouden. Chat en email vervangen in deze nieuwe wereld het menselijke contact. Zij vraagt zich af of dat goed is en stelt dat communicatie via email en chat de individualisering van de maatschappij versterkt omdat je typend in je eentje achter de computer steeds meer geisoleerd raakt.
Daarnaast schrijft zij dat wij niet langer ingebed zijn in sociale verbanden maar in virtuele verbanden en zij vraagt zich af of deze van dezelfde kwaliteit zijn als de relaties met mensen die lijfelijk aanwezig zijn.

Virtuele netwerken

Waar zij in mijn ogen aan voorbij gaat is dat door die virtuele verbanden mensen steeds beter op de hoogte zijn van hoe het met de ander gaat, of wat de ander aan het doen is. Een voorbeeld. Niet zo heel lang geleden verloor Michael Stephens zijn twee honden Jake en Charlie. Hij schreef hierover op zijn weblog en plaatste foto’s bij Flickr. Vanuit alle hoeken van de wereld kwamen steunbetuigingen. Van mensen die Michael tijdens congressen had ontmoet, maar ook van mensen die hij alleen virtueel kent. Hij schreef hierover, hoe fijn hij het had gevonden dat iedereen met hem meeleefde en dat hij blij was met de sociale netwerken waarin hij verkeerde. Voor mij betekent dit dat ook al staat er niemand naast je om een arm om je schouder te leggen je toch je verdriet kan delen en dat de virtuele steunbetuigen van net zoveel waarde kunnen zijn als degene die in het echte leven plaatsvinden.

Cybersex en virtueel vreemdgaan
Vervolgens gaat Dijkstra in op het tragische kwaad zoals porno, cybersex en virtueel vreemdgaan en schrijft zij over online sex hebben in Second Life. Vervolgens schrijft zij dat 42% van de mensen die vaak online zijn wel eens aan cybersex heeft gedaan. Vooral mannen kunnen de verleiding, volgens haar, moeilijk weerstaan. Als je even snel Googled dan vind je dat 60% van de mensen virtueel vreemd gaat. Waar deze cijfers vandaan komen kan ik niet zo snel achterhalen. Dijkstra noemt ook geen bron. Ik vraag me af, als iedereen nu massaal vreemdgaat was dat dan niet zo voor het internet in beeld kwam. Konden mensen in het niet virtuele tijdperk wel braaf “de broek” aanhouden? Of was het toen alleen minder zichtbaar?
Dijkstra schrijft dat iedereen in de war is omdat virtueel niet echt is, dus niet bedreigend of juist wel. Waar zij wel een goed punt heeft is als zij zegt dat psychologen en therapeuten niet voldoende getraind zijn om met deze nieuwe relatieproblemen om te gaan. Daar kan ik mij zeker iets bij voorstellen. Als een therapeut nooit in SL is geweest hoe moet hij/zij daar dan over praten met clienten.

Plagiaat
En dan een heel ander onderwerp. Is de informatie die je vindt op internet waar of betrouwbaar? In haar werk ondervindt Dijkstra hiervan de problemen als zij verslagen van psychologiestudenten leest die het niet zo nauw nemen met bronvermelden. Zij is bang dat universiteiten en hogescholen studenten afleveren die uitstekend weten om te gaan met internet maar geen bal verstand hebben van hun vakgebied.
Ik citeer:

En dat zijn dan de mensen die straks onze maatschappij draaiende moeten houden en ervoor moeten zorgen dat ik een goede oude dag heb.

Hoezo stemmingmakerij. Hoezo alle studenten over een kam scheren. Hoezo docenten op een verkapte manier vertellen dat zij hun werk niet goed doen, zij leveren namelijk studenten af die niet goed zijn in het vakgebied. En zij, Dijkstra, leidt hier straks onder als zij van haar oude dag wil genieten. Bah!

Wat te doen met deze ellende?
Na deze persoonlijke onthulling gaat Dijkstra nog even door over ongewenste informatie op internet, zoals over hoe je een bom moet maken en sites die anorexiapatienten helpen. Zij vindt dat de overheid te weinig doet om deze informatie te verbieden. Volgens haar is het de hoogste tijd om af te wegen wat belangrijker is, het recht om alles op internet te zetten of ons geestelijk en lichamelijk welzijn. Zij kiest uiteraard voor het laatste. En betoogt daarna dat virtuele werelden als SL geen positieve omgeving zijn (alles is met een klik te krijgen, sex, een goede baan, een leuke man, geen zeurende baas).

Ik citeer nog maar een keer:

Wie denkt dat het allemaal meevalt met internet heeft ongelijk. Internet is zeer verslavend…. De informatie die mensen honderd jaar geleden in een heel leven te verwerken kregen, veroberen we nu in een dag. Steeds meer deskundigen zijn het erover eens: de technische vooruitgang is onnatuurlijk en gaat veel sneller dan ons brein aankan. Door internet hebben we dan ook steeds meer last van stress, relatieproblemen en verslavingsverschijnselen.

Honderd jaar geleden. Een tijd zonder machines, zonder auto, toen elektrisch licht een statussymbool was, een tijd waarin de kerk de dienst uitmaakte, er geen gelijkheid tussen mannen en vrouwen bestond, een tijd waarin armoede echt armoede was. Maar ook een tijd waarin pornografie al bestond. Dat wij nu zoveel informatie te verstouwen krijgen komt omdat wij leven in een informatiemaatschappij. Je doet daar niets meer aan, je kan niet terug. Je kan wel de mensen leren om te gaan met deze informatie en ze trainen en vaardigheden leren die zij kunnen gebruiken in deze virtuele maatschappij.

Een positieve zin schrijft Dijkstra in het artikel, het internet heeft ook grote voordelen schrijft zij. Om direct weer in het negatieve te schieten door te zeggen dat de overheid steviger moet optreden en de gebruiker en meer kritisch blik moet hebben.

Wie is die mevrouw?
Nu zul je misschien denken wie is Pieternel Dijkstra. Op haar website staat deze tekst:

Dr. Pieternel Dijkstra (1969) is psycholoog en schrijfster. Ze studeerde bestuurskunde (Noordelijke Hogeschool Leeuwarden) en sociale psychologie (Rijksuniversiteit Groningen). In beide studies studeerde ze cum laude af. Vanaf 1997 werkte zij 5 jaar voor de Rijksuniversiteit Groningen als docent en onderzoeker en promoveerde daar op onderzoek naar gevoelens van jaloezie binnen partnerrelaties.

Deze mevrouw is dus niet dom, zij is niet iemand die zomaar iets zegt of schrijft. Dit is iemand die gewend is om gedegen onderzoek te doen en daarover te publiceren in gerenomeerde tijdschriften. Waarom zij dan, in de Libelle, zo’n negatief, niet onderbouwd artikel, plaatst is mij een raadsel. Ik heb bijna medelijden met de Libelle-lezeressen die misschien niet gewend zijn te leven in de virtuele wereld of het internet misschien zien als iets positiefs. Zij nemen de uitspraken van Dijkstra voor waar aan. Dus misschien moet ik het anders zeggen. Wellicht dat het tijd wordt dat de Libelle-lezeres kritischer gaat kijken naar wat er allemaal in dat blad verschijnt. Dijkstra maakt de balans op, maar dit is een hele negatieve balans.

Voor hen die het artikel ook willen lezen en geen abo hebben op Libelle heeft Paul Blok van Molblog het artikel in twee delen online geplaatst (deel 1 en deel 2). Interessant om te melden is dat Paul Blok contact heeft gezocht met Dijkstra en dat zij laat weten een Libelle heeft gevraagd om een negatief stuk over internet te schrijven (zie comments). Maar als dat zo is, als je dan niet echt een balans op mag maken omdat er van te voren is gevraagd om een negatief stuk, dan doe je hier als wetenschapper toch niet aan mee?
In het commentaar van Dijkstra op Molblog het volgende:

“Het is helemaal waar dat het artikel een onevenwichtig beeld schetst van internet. De redactie had mij gevraagd een artikel te schrijven over de nadelen van Internet, en die zijn er zeker. Ik vind het nu jammer dat er blijkbaar een heel negatief beeld is ontstaan van Internet. Want Internet heeft ook grote voordelen, dat blijkt ook uit wetenschappelijk onderzoek, bijvoorbeeld als het gaat om geven en ontvangen van emotionele steun onder lotgenoten. Het was echter niet mijn opdracht om over die voordelen te schrijven, maar over de nadelen.”

En als ik dit zo lees dan heb ik maar een reactie, jammer mevrouw Dijkstra dat u zich voor dit soort praktijken heeft laten gebruiken.

WP Twitter Auto Publish Powered By : XYZScripts.com