Op dinsdag 20 maart was het dan tijd voor het Nationale Bibliotheekcongres. Ik was hier nog niet eerder geweest, had er geen verwachtingen van, behalve dan dat ik veel bekenden zou tegen komen. De locatie (Theater de Kampanje) was fantastisch, mooi, groot en ruim. Vlak bij het station dus dat was ook fijn toen we aan het einde van de dag weer naar huis gingen. De catering was goed geregeld. Alleen het programma daaromheen maakte het lastig. Ik moest snel een broodje eten omdat mijn eerste sessie al begon. Later bleek dat er eigenlijk 2 uur lang hapjes en soepjes langskwamen in de grote ruimte maar dat heb ik gemist. Geen probleem hoor, begrijp me niet verkeerd, ik heb voldoende gegeten en gedronken en ik ben lekker bij de sessies gaan zitten.
Maar eerst het plenaire gedeelte. Dit werd begeleid door Lucas de Man. Ik kijk graag naar zijn televisieprogramma’s en in irl is hij net zo goed. Hij weet precies de juiste vragen te stellen.
De eerste vragen stelde hij aan Lily Knibbeler (directeur van de KB).
Je zal op de komende foto’s zien dat het decor de hele tijd wijzigt. Er komen objecten uit de hoogte, er worden attributen neergezet. Het plaatje verandert per spreker en die extra toevoeging maakte het mooi, heel erg mooi. Maar goed Lily legde uit waarom het congres het thema BRICKS, BITS & BOOKS!
Bouwen aan de Bibliotheek van overmorgen had gekregen en waarom het gebouw zo ontzettend belangrijk is. En dat was echt toeval, dat ik, die dol ben op bibliotheekgebouwen naar een congres mocht over gebouwen.
Maarten Hajer stelde het programma samen. Hij is faculteitshoogleraar Urban Futures aan de Universiteit van Utrecht. Zijn quote op de website van het congres:
“Hoe kunnen we tussen de stenen leven creëren?”
In april 2018 opent Maarten Hajer ‘Places of Hope’, een tentoonstelling/manifestatie over de (ruimtelijke) toekomst van Nederland die hij samen met Michiel van Iersel cureert.
De belangrijkste vraag van vandaag was, wat zijn de ontwikkelingen in het publieke domein. En Maarten probeerde door hier zelf op te reflecteren en gasten uit te nodigen die met hem dit bespraken een beeld aan ons te schetsen.
Dus wat is het publieke domein, wat is een goede plek? Samen op zoek naar plekken waar je je prettig voelt, waar je vindt waar je niet naar op zoek was, een plek waar iets nieuws kan ontstaan. Een plek waar je kan onderzoeken, voelen, denken, praten over wie wij zijn. Maarten Hajer geeft ons verschillende voorbeelden. Van plekken die het heel goed doen en waar mensen spontaan bij elkaar komen (Scheveningen om Pokemons te vangen of het kunstwerk in Chicago van de waterspugende mensen). Of plekken waar betekenisvolle frictie kan plaatsvinden (zoals een performance in Tate Britain met de titel Human Cost). Het publieke domein is nooit onomstreden en moet voortdurend worden bevochten. Maar hoe zorg je dat het publiek echt tot uitwisseling komt? Onder welke condities gaan we om met de frictie? We moeten zoeken naar plekken die ons mentale veerkracht geven.
Lucas de Man suggereert dat het publieke domein te braaf is geworden. Je hebt veel vergunningen nodig als je iets wilt organiseren in het publieke domein en dan is het vaak ook nog vermaak voor de massa of het is te heftig en dan word je opgepakt. Maarten Hajer reageert hierop en zegt: “mensen kunnen pas contact met anderen maken als de omgeving veilig is.”
Na een muzikaal intermezzo is het tijd voor twee architecten. Francine Houben en Michiel Riedijk.
Maarten Hajer vroeg hen:
neem een beeld mee van een publieke ruimte waar je jaloers op bent
en welk publiek domein heb je wel gemaakt maar is geen bibliotheek
Voor Francine Houben is de publieke plek van iedereen met meerdere verhalen en meerdere interpretaties. Zij nam als voorbeeld het Pantheon in Rome en de Rabobank in Sittard. Michiel Riedijk meent dat publieke gebouwen moeten spreken, herkenbaar en associatief zijn. Het gebouw moet je verleiden om er te willen zijn. Wat hij ziet is dat er overal toegangspoortjes ontstaan en dat het gemeenschappelijke en publieke deel niet langer meer vanzelfsprekend is. Zijn voorbeelden waren Temple Street in Hong Kong en Beeld & Geluid in Hilversum.
Als laatste voorbeelden kregen wij te zien Belvedere in Rotterdam, ook wel het Verhalenhuis genoemd. Deze plek is informeel ontstaan en een waanzinnig mooi voorbeeld van hoe een plek publiek kan worden. Hun missie is mensen en gemeenschappen in de hedendaagse stad zichtbaar maken middels kunst, cultuur en (persoonlijke) verhalen. Met als doel het geluk van mensen bevorderen, en zo werken aan een meer betrokken stad en samenleving.
Verhalenhuis Belvédère from Verhalenhuis Belvédère on Vimeo.
Ik vind het ontzettend jammer dat ik hier niet ben geweest toen ik nog in Rotterdam woonde.
En Nicole van Wessum vertelde over het theaterfestival De Parade.
Een belangrijke opgave voor veel theaters, bibliotheken en musea is de veelzijdigheid van hun gebouw te vergroten, zonder hun diepgang kwijt te raken.
Een festival dat tijdelijk in het publieke domein plaatsvindt. Maarten Hajer vindt dit voorbeeld de paradox van de openbaarheid. Door het plaatsen van een hek om het festival wordt het veiliger.
Het was een mooi begin van de dag. Genoeg om over na te denken. Hoe past de bibliotheek in dat publieke domein? Wat doen wij om een veilige plek te creëren, waar mensen echt contact met elkaar kunnen maken en samen kunnen zijn? Hoe maken we dat gebouw echt OPEN.