In Delft zijn we bezig met de Living Campus met de Learning en Library Environment. En dus vond ik de titel van het boek The Living Library een hele interessante. Het boek vertelt, vanuit verschillende invalshoeken, het verhaal van een universiteitsbibliotheek (University of Maryland McKeldin Library) die het gebouw wilde herprogrammeren en zijn bestaan veilig wilde stellen maar ook dat wat zij al deden wilden uitbreiden en nieuwe rollen wilde pakken. Samen met veel andere partijen op de universiteit en studenten gaven zij aan deze wens vorm.
By including many others from the university community in the reprogramming process, the library became a laboratory for a form of collaborative teaching and learning that is becoming more important in the university’s academic programs.
Voor dit project werd geen architect met team van buiten ingehuurd maar werd gebruik gemaakt van studenten van de opleiding architectuur. Zij deden onderzoek en probeerde de bibliotheek vanuit zijn verleden te begrijpen. Maar ook de toekomstige rol werd onderzocht. Zij riepen de hulp in van Nancy Fried Foster, een antropologe die bibliotheken helpt bij het begrijpen van de gebruikers en het inrichten van ruimtes door middel van participatory design en ethnographic research.
Hoofdstuk 1: The McKeldin Library in Context
In dit hoofdstuk worden de uitdagingen die deze universiteit tegenkomt uitgelegd, zoals digitalisering, gebruik van mobiele devices, grotere diversiteit in studentenpopulatie, moocs, etc. Voor zowel de lokale als de globale uitdagingen moet een oplossing gezocht worden. Innovatie en experiment zijn voor deze Library keywords geworden. De bibliotheek moest heruitgevonden worden zonder het vertrouwen en de tradities te verliezen.
A living library – it led to the very real possibility that the library of the future could be a portal to a new campus learning environment, a constantly unfolding center of collaboration, experimentation, and real-life learning opportunities.
Hoofdstuk 2: Ethnograpic Study of the Library
De nieuwe bibliotheek moet een levendige, altijd in ontwikkeling zijnde, plek zijn waar kennis wordt gehaald en geproduceerd. Participatie en collaboratie zijn de belangrijkste onderdelen van het gekozen model en de bibliotheek moet deze activiteiten kunnen ondersteunen.
Voor dit project werd gebruik gemaakt van de studenten van de universiteit. Zo werd bijvoorbeeld een een groep die Antropologie studeert door Professor Paolisso gevraagd om vanuit hun eigen expertise onderzoek te doen voor de bibliotheek. De groep werd in 4-en gedeeld en elke subgroep kreeg een vraag om te beantwoorden:
- what is “schoolwork”? That is, what is the form and diversity of activities that students themselves consider the work of students?
- how do students use McKeldin Library for schoolwork and other activities?
- what resources do they need when they use McKeldin library, and what constraints do they experience during their use of the library?
- how do students envisage libraries serving ther needs in the future?
Om deze vragen te beantwoorden observeerden de antropologie studenten de studenten die de Mc Keldin bibliotheek gebruikten, maar ook studenten in de coffecorners, het Terrapin Learning Commons, andere bibliotheken op de campus, studentenhuizen en off-campus lokaties waar veel studenten komen.
Zij kwamen tot de volgende conclusie:
alle studenten hebben “schoolwork” en zij maken keuzes over waar en hoe zij dat maken. Welke keuzes zij maken om tot een plek te komen hangt af beperkingen (hoeveel tijd heb ik, toegankelijkheid van de locatie), wat ze nodig hebben (ruimte, comfort) en welke bronnen ze moeten gebruiken (computer, collectie, bibliotheekmedewerker). Nadat zij de locatie hebben gekozen wordt deze geëvalueerd en worden de resultaten gebruikt bij een volgende keuze voor de plek om “schoolwork” te maken.
Op basis van 6 kernwaarden uit het observatie-onderzoek (“schoolwork”, beperkingen, behoeften, plek, bronnen, evaluatie) werden enquête vragen opgesteld. Deze enquête werd door 97 studenten ingevuld. En ook al was de groep niet geheel representatief (veel vrouwen, veel blanke studenten, veel ouderejaars) toch kwamen er interessante bevindingen uit.
- “schoolwork” was expanded to include group work, individual work, and work that required varying degrees of effort – later defined as any activity related to a student’s academic career
- “needs” were expanded to include comfort, aesthetics, and environmental support
- “constraints” were expanded to include time, accessibility, and such distractions as noise and others’ socializing
- “resources” were expanded to include print media, online and non-print media, university experts, space, and software
- “place” was expanded to inlcude public and private places and a variety of libraries
- “evaluation” was, upon reflection, understood to occur in association with all other elements
INPUT BASED + PRODUCTION BASED = SCHOOLWORK
Waarbij input based “schoolwork” de student gebruik maakt van bestaande bronnen en niet zelf originele content maakt (hieronder valt ook lezen, examens voorbereiden, online surfen). Dit soort “schoolwork” wordt meer individueel gedaan dan in groepen. De student heeft voor dit soort werk minder behoefte aan kopieermachines en whiteboard maar meer aan motivatie en concentratie. Een ondersteunende ambiance in ruimte met voldoende gelegenheid voor visuele en akoestische privacy helpen de student bij deze taak.
Bij Production based “schoolwork” maakt de student iets, zoals bijvoorbeeld een research paper. Dit soort werk kan individueel gedaan worden of in groepen. Het is taak georiënteerd en het heeft een duidelijk doel en eindpunt. Studenten die hiermee bezig zijn hebben vaak kopieermachines nodig en groepswerkplekken of projectruimtes.
Conclusies:
- studenten zoeken ruimtes die inspireren, waar ze gestimuleerd worden die ze helpt om “schoolwork” te doen door een combinatie aan te bieden van esthetisch mooi/verantwoord, aanwezigheid van bronnen en aanwezigheid van andere studenten
- studenten gebruiken faciliteiten zoals computers, internet, printers, stroom en papieren/digitale bronnen voor hun “schoolwork” / soms gebruiken zij de bibliotheek voor search and go – dus het boek zoeken wat je nodig en dan weer snel weer, terwijl anderen het fijner vinden om rond te hangen en te browsen in het aanbod van boeken
- studenten hebben verschillende soorten ruimtes nodig op verschillende tijdstippen, afhankelijk van de taak die ze op dat moment moeten doen / de keuze is afhankelijk van individueel of groepswerk, werk dat meer of minder intensief is, timing speelt een rol (tijd op de dag, tijd in het semester) en persoonlijke voorkeuren ook zoals geluidsoverlast, mogelijkheden tot eten en drinken
- studenten studeren overal en altijd, ze hebben behoefte aan goede plekken 24/7 en op de hele campus
- studenten werken het fijnste op plekken die zij al kennen (dus waar zij eerder gestudeerd hebben) en zij hebben een voorkeur voor plekken waar zij comfort, veiligheid en een goed gevoel hadden ervaren
- tijdens het studeren krijgen studenten te maken met afleiding, zowel vanuit zichzelf (concentratieverlies, weinig motivatie, etc.) als van buiten (omgevingsgeluiden of gebrek aan geluid en het internet)
Bij deze conclusies horen aanbevelingen zoals: breng kunst aan op de plekken waar gestudeerd wordt, ook kunst van studenten, zorg dat de ruimtes schoon zijn, zorg voor voldoende natuurlijk licht, verhoog de plafonds voor een open gevoel, zorg voor voldoende computers, internet toegang en stroom, zorg voor verschillende soorten en verrijdbaar meubilair, zorg voor goede vindbaarheid van de plekken, zorg voor goede bewegwijzering, laat studenten weten waar plek is om te studeren (zowel digitaal als fysiek), laat de omgeving studenten helpen zich te concentreren, laat ze zich thuis voelen.
Hoofdstuk 3: Participatory Design of the Living Library
Er zijn verschillende manieren om je gebruikers te betrekken bij een renovatie/herinrichting of nieuwbouw van een bibliotheek. Ik heb ooit meegedaan aan een charette voor een nieuw onderwijsgebouw op de campus. Een interessante, maar heftige week, waarin alles van het gebouw langskwam en de architect veel vragen stelde op basis van een ontwerp dat al gemaakt was. Een andere vorm is participatory design (PD). In dit geval zijn de gebruikers van het gebouw beschouwt als personen die in het gebouw werken. De bibliotheek moet hen ondersteunen in het werk dat ze doen. PD is er op gebaseerd dat iedereen, op zijn eigen manier, een expert is. Op de manier ontwerpen zorgt voor een breder scala aan wensen en eisen. De mensen die meededen aan de PD werden geobserveerd, geïnterviewd en deden mee aan workshops.
Naast de studenten die meehielpen in dit proces, werden ook bibliotheekmensen getraind door antropologiste Nancy Fried Foster, zodat zij ook informatie konden verzamelen. De drie bovenstaande activiteiten werden door drie teams van bibliotheekmensen uitgevoerd. Vanuit de observaties werd geconcludeerd dat:
It was suprising , however, to see that the library building is not a primary site for the use of library materials.
De data die uit de PD kwam suggereert dat er behoefte is aan een breed scala van verschillende dingen die gaan van samenwerken tot individueel werken en van stilte tot vee geluid. Maar omdat alle verschillende gebruikers langs in de bibliotheek vertoeven hebben ze allemaal behoefte aan relaxplekken en goede voorzieningen voor koffie en eten.
Hoofdstuk 4: Defining the Living Library
In het kort wordt in dit hoofdstuk de geschiedenis van het ontstaan van bibliotheken beschreven.
As this brief review of historical changes show, the general disposition of the constituent parts of the library have changed over time, but not the parts themselves, nor the goal of putting a person and book together in a distinct setting. However, today one observes changes that seem to question these dispositions.
Digitalisering, veranderende toegang tot informatie, zoekmachines en mobiele devices helpen mee in de verandering van rituelen die een bibliotheek maakt. En dus moet de architectuur veranderen omdat de rituelen veranderen. De bibliotheek heeft concurrenten gekregen zoals coffeecorners waar het gezellig is en je onderuitgezakt kan studeren. Het boek is, dankzij digitalisering, niet langer een bijzonder object. Eten en drinken in een bibliotheek is daarmee gemeengod geworden.
A devaluation of the object leads to relaxing of behavioral norms, which leads to a shift in design organization and activity distribution.
Daarnaast is het leven op de campus van deze Amerikaanse universiteit in de afgelopen 40 jaar sterk verandert. Studenten leven meer geïsoleerd en dus zoeken ze elkaar op in de sportzaal of de bibliotheek. Ondanks dat de waarde van het boek gedaald is, representeert de bibliotheek voor de student nog steeds de studieplek. De symbolische waarde van de bibliotheek is ongekend. En dus wensen studenten boeken om zich heen.
Hoofdstuk 5: Designing the Living Library
Dit hoofdstuk beschrijft hoe architectuurstudenten oplossingen bedachten voor problemen of uitdagingen (academisch, cultureel en fysiek) die uit eerdere observaties en interviews naar voren waren gekomen. Het was aan de architectuurstudenten om hun oplossingen te presenteren aan de stakeholders. Vier ontwerpen werden gepresenteerd met allemaal hele mooie namen; Information Hub, Piano Nobile, Bridging and Connections en Books as Heart. Van deze vier zaten de beste elementen in Bridging and Connections en Books as Heart en deze ontwerpen zijn verder uitgewerkt.
The Library must do what Google cannot: it must provide a place where students can be with others, engage in professional discourse, and experience intersectional learning.
Conclusies
Wat begon als een klein project om een toekomstvisie voor de herinrichting van de McKeldin bibliotheek te ontwerpen werd een megaproject waarbij studenten, medewerkers en stakeholders samenwerkten om tot een gedragen plan te komen voor een toekomstbestendige bibliotheek; the Living Library. Een van de eerste uitkomsten van het traject waren snel te realiseren aanpassingen die grote impact zouden hebben maar niet veel hoefden te kosten. Met deze uitvoeren werd tijdens het proces al begonnen. De bibliotheek heeft met dit project ontzettend veel exposure gekregen. Niet alleen op de eigen campus maar wereldwijd. Het was een unieke samenwerking die heel goed is uitgepakt. Daarnaast heeft er een mindshift plaatsgevonden. Medewerkers van de bibliotheek, maar ook studenten, zijn anders over de bibliotheek gaan denken. Het ontwerpproces werd als model gebruikt voor andere projecten op de campus. En het is duidelijk geworden dat de rol van de bibliotheek nog lang niet is uitgespeeld.
The library will not just dissolve into the internet; it will continue to provide the expertise and resources necessary for ready access to information in a variety of formats.
Nog niet eerder heb ik zo uitgebreid gelezen over een herinrichtingsproject. En ik moet zeggen ik vond het heel interessant. Zeker vanwege de inzet van studenten, het gebruik van antropologie en de aanpak van het geheel. Ik heb uiteraard even gezocht op plaatjes van de McKeldin bibliotheek maar kom nog niets tegen van de Living Library. Ik ben dan ook heel benieuwd wat er is gebeurd na het uitkomen van dit boek. Binnenkort mag ik naar de VS voor een congres over de toekomst van bibliotheken. Misschien tref ik hier iemand die meer weet van dit project.