Nationaal Congres Beheer Openbare Ruimte

Op 30 maart vond in de Fokkerterminal het Nationaal Congres Beheer Openbare Ruimte plaats. Dit congres werd voor de 10e keer georganiseerd en de gemeente Den Haag was dit keer de host. Het thema van de dag was grenzeloos verbinden. Hilde Blank (kwartiermaker en stadstedenbouwer gemeente Den Haag) was in de ochtend de moderator.


Wethouder Anne Mulder heette de deelnemers welkom. De Fokkerterminal staat in de wijk Binckhorst, een wijk volop in ontwikkeling waarbij zowel beheer als ontwikkeling en nieuw- en verbouw plaats zal vinden.


Symone de Bruin (concerdirecteur gemeente Apeldoorn) vertelde hoe zij geraakt werd door, een van de personen achter, de Integrale Ontwerpmethode Openbare Ruimte (IOOR) van de gemeente Amsterdam. En hoe zij in Apeldoorn hebben nagedacht over hoe zij de ambities werkend konden krijgen. Door middel van portfoliomanagement was het antwoord.


Na Symone de Bruin vertelde René Vrugt (directeur Bodem, Ruimte en Klimaatadaptatie bij het ministerie IenW) over de stand van zaken voor water- en bodem sturend bij ruimtelijke keuzes. In de kamerbrief staan 7 uitgangspunten, 33 structurerende keuzes en 55 maartregelen.

Uitgangspunten:

  • niet afwentelen
  • meer rekening houden met extremen
  • in samenhang omgaan met wateroverlast, droogte en de bodem
  • meerlaags veiligheid
  • minder afdekken, minder vergraven, niet verontreinigen
  • integrale aanpak in de leefomgeving
  • comply or explain


Na het plenaire gedeelte bezocht ik de sessie Gepland en Geleefd : beheer als verbindende factor van Wouter Veldhuis (Rijksadviseur voor de Fysieke Leefomgeving).

Zijn verhaal was er zo een waar je even van bij moet komen, zo een die even moet inzinken, maar waarvan je weet dat het geweldig is. Het ging om de transitie van particuliere welvaart naar publieke welzijn omdat iedereen intussen wel doorheeft dat het maximaliseren van de individuele groei tegen grenzen aan loopt. We moeten van meer en groter naar anders en beter. En daarbij moeten we welvaart op een andere manier benoemen dan door middel van het BNP. Het is aan burgers niet meer uit te leggen dat er beslissingen worden genomen die nadelige effecten hebben op het dagelijks leven.

Leveren de transities een betere en rechtvaardigere leefomgeving op?

Als voorbeeld gebruikt Veldhuis de Integrale Ontwerpmethode Openbare Ruimte (IOOR) van de gemeente Amsterdam. Hij geeft aan dat door new public management het gevoel er uit is gegaan en dat tegenwoording de ingang voor iedereen gelijk is maar de uitgang heel verschillend kan zijn.

Zo gebruikt de gemeente Amsterdam de Puccinimethode als standaard voor het Amsterdamse straatbeeld.

Het Beleidskader Puccinimethode is gebaseerd op 5 overtuigingen:

  1. De gebruiker is gebaat bij een eenvoud en vanzelfsprekendheid.
  2. Ambacht op elk schaalniveau.
  3. Duurzaamheid.
  4. ‘Best practices’ én innovatie.
  5. Samenwerken.

Toch lijkt het er op dat het nog steeds zo is dat de gemeente iets moois maakt en dat de burger het mag gebruiken. Als er burgers zijn die ook iets willen in de openbare ruimte dan beschrijft het Handboek Groen dit als volgt:

Medebeheer is een samenwerking tussen de gemeente en een andere partij, zoals: bewoners, ondernemers, corporaties en/of nonprofitorganisaties. Daarbij voert zo’n partij op vrijwillige basis een deel van de beheertaken uit in de openbare ruimte. Om dit mogelijk te maken, faciliteert de gemeente met kennis, materialen en eventueel fysieke aanpassingen in de openbare
ruimte. Alle partijen hebben eigen taken en verantwoordelijkheden. De gemeente blijft altijd eindverantwoordelijk.Op dit moment is een stadsbrede werkwijze in ontwikkeling voor medebeheer van het groen.

Burgers willen naast een mooie omgeving ook een omgeving die voelt als van hen. Dus zegt Veldhuis ontwerp en beheer voor een rechtvaardige stad. Waarbij vertouwen, gemeenschapsvorming en wederkerigheid de boventoon voeren. Dan komt er misschien iets uit wat esthetisch minder verantwoord is maar wel enorm gewenst en geliefd is.

Zonder bewoners kunnen we de opgaven (klimaatadaptatie, biodiversiteit en gezonde bodem) niet waarmaken. We hebben de burgers nodig bij het vergroenen en het beheren van de openbare ruimte.


Wiebke Klemm (beleidsadviseur duurzame leefomgeving en projectleider Nature Smart Cities gemeente Den Haag) vertelde over het Cromvlietpark. In dit park wordt water onder de grond opgevangen in een urban water buffer. Na het filteren wordt het water gebruikt voor de moestuin en de kinderboerderij.


Voor het eerst werd deze oplossing ingezet in de openbare ruimte. Met dit project werd klimaatadoptatie gekoppeld aan leefbaarheid waardoor de systeemwereld aan de leefwereld werd verbonden.

Een rondwandeling over de Binkhorst met uitleg van de Haagse collega’s maakte de dag af.

Je zou denken, na al die jaren bibliotheekcongressen, zal dit wel heel anders zijn. En toch valt dat reuze mee. Ik kwam een oud-bibliotheek-collega tegen, de deenemers zijn allemaal heel gepassioneerd over de inhoud van het vak. En ook beheerders zijn, net als biblithecarissen, (nog) niet heel zichtbaar.

Zoek de verschillen

Tijd voor iets anders, dacht ik na bijna 20 jaar in het bibliotheekveld. Maar wat dan….. Ik besloot dat het iets compleet anders moest zijn. Ik wil nieuwe dingen leren, nieuwe mensen ontmoeten, me onderdompelen in nieuwe onderwerpen. Alles anders. Kan dat? Ik ging op zoek en vond die nieuwe baan waar alles anders zal zijn.

En dus ga ik deze zomer van het ene witte gebouw aan de ene kant van het station naar een ander wit gebouw aan de andere kant:

Naam organisatie: Koninklijke Bibliotheek
Afdeling: Bibliotheekstelsel
Plaats: Den Haag
Functie: beleidsmedewerker

Naam organisatie: Gemeente Den-Haag
Afdeling: Stadsbeheer
Plaats: Den Haag
Functie: directiesecretaris

Mocht ik je nu niet meer tegenkomen in bibliotheekland, vanwege vakantie of iets anders, dan wil ik je via deze weg bedanken voor de geweldige samenwerking. Ik heb mooie dingen mogen doen en fijn samengewerkt met heel veel verschillende collega’s. Bibliotheken blijven een warm plekje in mijn hart houden en ik zal er vast nog wel veel bezoeken. En boeken lezen blijf ik ook doen en dus zijn boekentips altijd van harte welkom!

KB-college – Global Librarianship, the Power of the Network

Met plezier stond ik gister om half 6 op om de trein van 6.17 uur te halen. Ik was hierdoor wel wat te vroeg in Den Haag bij de KB maar zo kon ik nog even kletsen met bibliotheekcollega’s en nieuwe mensen ontmoeten. Ik ging naar Den Haag voor het 1e KB-college met als onderwerp Global Librarianship, the Power of the Network. Belangrijkste spreker deze ochtend was Rolf Hapel van de Openbare Bibliotheek in Aarhus (Denemarken). Ik heb het geluk gehad dat ik tweemaal in Aarhus ben geweest. De eerste keer was in 2009. De bijeenkomsten van de Next Library (un)conference waren in de oude bibliotheek en bij de universiteit. Er werd wel gesproken over de nieuwe bibliotheek en het proces daarnaartoe maar de bibliotheek was nog niet af. In 2015 was de nieuwe bibliotheek wel klaar en het was geweldig om daar te zijn. De bibliotheek bruist, er zit leven in en iedereen is super enthousiast. Van beide bezoeken heb ik verschillende blogposts geschreven, die vind je hier, als je die nog eens terug wilt kijken. Foto’s van het bezoek in 2009 staan hier en die van 2015 hier.

En nu dat Rolf Hapel in Nederland was wilde ik hem graag weer horen spreken. Eerst vertelde hij iets over de bibliotheek, de kosten en de vierkante meters. Het gebouw staat op 9 kolommen om ook, als het water van de haven zou stijgen, als een buffer naar de stad te dienen. Maar waarom zou je zo’n enorme bibliotheek bouwen in een digitale wereld. Op welke vragen uit de samenleving ga je antwoorden geven? Hapel verdeelde deze in 3, het gaat om democratie, educatie en cultuur. Het gaat om de library as a space. Het gaat van informatie die overal gevonden kan worden naar iets dat alleen beleefd kan worden in de bibliotheek, van online naar on-site, van informatie naar betekenis en van het ontmoeten van informatie naar het ontmoeten van mensen. Van weten naar beleven en experimenteren. Van georganiseerde evenementen naar dingen die gebeuren.

De bibliotheek is een ruimte voor ontwikkeling en interactie, het opdoen van ervaringen, leren, innovatie, perceptie, overpeinzing en inspiratie.

Hoe zij tot deze bibliotheek en inrichting zijn gekomen is met dank van het publiek. Heel veel, maar dan ook heel veel sessies met gebruikers. Jarenlang, steeds opnieuw, steeds beter begrijpen wat nodig is. Op verschillende manieren mensen mee laten denken, in bijvoorbeeld idea pitches, world cafés, etc. Het gaat om citizen cooperation, user driver innovation, co-production en co-creation. Op de ladder van participatie van Sherry Arnstein uit 1969 (zie ook wikipedia) zijn zij bewogen naar delegated power (samenwerken met burgers als grootste belanghebbende) in plaats van informing en consulting. Als je hier nu ook mee aan de slag wilt kijk dan even bij de toolkit die is ontworpen voor bibliotheken, de Design Thinking for Libraries. Bij deze manier van ontwerpen staat de gebruiker centraal (user centered design). Als je hulp nodig hebt van een bedrijf die je hier bij kan helpen dan raad ik Muzus aan.

de trend movement of citizen engagement is groter dan alleen voor bibliotheken

Een van de ideeën voor deze bibliotheek kwam uit Engeland. Een mash-up (iets creëren uit meerdere onderdelen, soms is dat een website die met widgets opgebouwd wordt) werd vertaald naar een fysieke plek. De mash-up library was een feit. Er werd gezocht naar partijen om samen mee te werken, zij organiseren iets in de fysieke ruimte van de bibliotheek en onderhouden dit. Zijn er vrijwilligers voor nodig dan regelen zij dit ook. De bibliotheek programmeert romdom deze activiteiten ook en zij helpen met de marketing en PR. Inmiddels zijn er 3 jaar na de opening 130 partijen die samen met de bibliotheek deze mash-up library een gezicht geven. Daardoor kunnen er weken zijn dat er 42 activiteiten in de bibliotheek plaatsvinden. De meeste georganiseerd door de partners.

Bij DOKK1 speelt play een grote rol. Op allerlei plekken in de bibliotheek zie je dit terugkomen. Bijvoorbeeld op de interactieve vloer. Of bij de oude consoles waar de vaders vaak weggestuurd moeten worden omdat de kinderen willen spelen. Maar het is ook de enorme glijbaan buiten en de gong binnen de afgaat als er een kindje in het ziekenhuis wordt geboren. Het gaat ook om het niet helemaal inrichten van de ruimte. Iets wat Hapel in Nederland was opgevallen. Wij bedenken alles, wij laten niets vrij. In Aarhus zijn ruimtes die de mogelijkheid hebben om zelf in te richten. Om daar dingen te doen die jij wilt. En ja, soms wordt het dan vies.

Het laatste waar Hapel ons iets over vertelde was Smart City Aarhus. Overal in de stad hangen sensoren en wordt er data verzameld. De bibliotheek helpt mee om deze data te gebruiken in evenementen en activiteiten en de IT afdeling helpt ook met het toegankelijk maken van de data. Momenteel werken zij een een online plek voor de samenwerking tussen politiek en burgers, ze noemen het digital citizen involvement. En Hapel vertelde over de nieuwste medewerker van de bibliotheek, ze heet Norma en is een humanoid robot. Zij verteld verhaaltjes aan kinderen maar luistert ook als de kinderen voorlezen en geeft feedback. Het idee is om haar te koppelen aan Watson zodat zij slimmer kan worden.

Zo’n bibliotheek ontwerpen, inrichten en blijvend innoveren vraagt natuurlijk iets van de medewerkers. Zij worden steeds meer een facilitator, een docent, een projectleider en een professionele host. De oriëntatie van de bibliotheek is gericht op relaties en niet langer op het boekenproces. Hapel zegt ook dat de medewerkers veel meer dan vroeger moeten weten wat er in de samenleving speelt, hoe zij hierop in willen spelen, dat zij veel meer sociale competenties nodig hebben maar dat er ook collega’s moeten zijn die kunnen programmeren en snappen wat ICT kan doen voor de bibliotheek.

Hannah Gent vertelde ons iets over Public Libraries 2020, library advocacy, Europe Loud & Proud en de dingen die zij geleerd heeft in de afgelopen jaren.

Het gaat allemaal om relaties, wie ken je, waar kom je binnen bij de EU en hoe zorg je ervoor dat zij ook bij jou op bezoek komen. Bibliotheekmensen zijn uitstekende ambassadeurs. Niet alleen op managementniveau maar ook aan de balie.

Er is een groep MEP Library Lovers. Esther de Lange is een van de leden van deze groep. Deze groep stelde de lijst 60 boeken voor de zomer samen en op de website van de groep vind je per land een factsheet over libraries and skills in relatie tot Europa.

Naast deze groep is er een groep bibliotheekmensen die samenwerken om de MEP’s meer kennis te geven over bibliotheken, zij noemen zich Library Advocacy Lab.

2019 wordt een belangrijk jaar voor de EU. Er zijn verkiezingen, Brexit en het MFF proposal moet worden goedgekeurd. Nu in contact komen met de MEP uit jouw land heeft heel veel zin.

Gerald Leitner (Secretary General IFLA) nam als laatste spreker het woord. Hij liet ons zien wat er de afgelopen tijd is gedaan, in samenwerking met de leden, aan het tot stand komen van een wereldwijde toekomstvisie. Veel workshops, veel deelnemers en veel input. Deze hebben geresulteerd in 10 highlights:

  • we are dedicated to equal and free access to information and knowledge
  • we remain deeply committed to supporting literacy, learning and reading
  • we are focused on serving our community
  • we embrace digital innovation
  • we have leaders who see the need for strong advocacy
  • we see funding as one of our biggest challenges
  • we see the need to build collaborations and partnerships
  • we want to be less bureaucratic, inflexible and resistent to change
  • we are guardians of the memory of the world
  • our young professionals are deeply committed and eager to learn

Bij deze 10 highlights horen ook 10 kansen die beschreven zijn. Meer daarover vind je op de website van IFLA.

museum kennisdag

Gister bezocht ik de Museum kennisdag van de Museum Vereniging. Het werd georganiseerd in museum Louwman in Den Haag. De inloop startte om 9 uur dus mocht ik vroeg op en in de trein. Tussen allemaal Feyenoord supporters die in Rotterdam een feestje gingen vieren.

De dag bestond uit verschillende sessies met lange pauzes er tussen zodat er voldoende tijd was om te netwerken. Zo was het dus ook niet erg dat elke sessie vreselijk uit liep want zelfs dan kwam je ruim op tijd aan bij de volgende sessie. Het museum is een super mooie locatie met veel zalen, fijne catering en een goede atmosfeer. In de lunchpauze konden we fijn om het gras buiten zitten.

De eerste sessie: Collectie Digitaal delen.
Sprekers:Arne Wossink – projectleider Vereniging Wikimedia Nederland | Peter Gorgels  Internetmanager Rijksmuseum | Linda Volkers – Marketing Manager Rijksmuseum

In het verhaal van Arne stond kennis vrij toegankelijk maken centraal. Dat is iets wat Wikimedia Foundation wil maar ook wat veel musea willen. Inmiddels staan er 38 miljoen mediabestanden in de wikimedia commons en dat aantal groeit elke dag. Zo voegen bijvoorbeeld de KB en het Tropenmuseum ook hun beelden aan deze database toe. Een belangrijke vraag die je jezelf moet stellen voordat je de collectie van jouw museum online zet is hebben wij de rechten op de beelden? Deze informatie heb je nodig, het liefste op papier, voordat je bestanden in het publieke domein zet. Denk ook bijvoorbeeld na over welke cc-licentie je wilt gebruiken voor je digitale beeldbank.


Peter Gorgels en Linda Volkers namen ons mee naar Rijksstudio. Een concept van het Rijksmuseum om de collectie in high resolutie beelden online te zetten. Iedereen mag met de beelden doen wat hij wil. En soms gaat het Rijksmuseum samenwerkingen aan met bijvoorbeeld Heineken en Etsy. Inmiddels staan er 310.000 beelden online. Het voordeel is dat het grootste deel van de collectie rechtenvrij is.

Rijksstudio is gebaseerd op Pinterest en Instagram in een tijd dat die twee apps opkwamen. Er zijn verschillende manieren om de collectie te benaderen, een tijdlijn, een top 100 en een zoekbalk. Je kan zelf een collectie samenstellen en zo museumdirecteur worden. Voor het Rijksmuseum is het online zetten van de beelden een manier om een hele grote groep mensen te bereiken. Deze groep, waaronder ook de culture snacker, hoeft niet geïnteresseerd te zijn in kunst maar houdt wel van mooie plaatjes. Met de beelden mag je dus alles doen, ook commerciële activiteiten. En je kan bijvoorbeeld ook meedoen met de wedstrijd die elk jaar wordt uitgeschreven – de Rijksstudio Award – vorig jaar 2600 inzendingen.

De tweede sessie: hoe kan ik mijn museum sterker profileren richting mijn gemeente(raad)?
Sprekers: Jouetta van der Ploeg – directeur Stadsmuseum Zoetermeer | Saskia van Schaik – senior netwerkregisseur cultuur bij de gemeente Zoetermeer | Marjonne Kube – van Dijk – conservator Stadsmuseum Zoetermeer

Stadsmuseum Zoetermeer nam de publicatie Meer dan Waard als uitgangspunt voor het gesprek met de gemeente. Een enorm succes zo bleek en binnenkort opent het Living Museum in Zoetermeer, een museum over Lifestyle in Nederland van na 1950. Een bijzonder mooi traject waar in een aantal weken heel veel met publiek, experts en anderen is georganiseerd in samenspraaksessies. Na 3 korte presentaties gingen we met de tafelgenoten in gesprek. De verschillen zijn groot. Werk je voor een stad of dorp, ben je privaat gefinancierd of krijg je subsidie van de gemeente. De uitdagingen zijn groot en daarom zijn voorbeelden van successen zoals Zoetermeer fijn.

sessie 3: vrijwilligers in het museum
sprekers: Douwe Minkema – Nationaal Militair Museum | Sjoerd Staal – VSB fonds | Jacqulien van Schaik-Bakker – museum Beelden aan Zee

Een hot item, de zaal zat dan ook vol. Sjoerd had een stappenplan voor vrijwilligersbeleid en stelde tussendoor vragen aan Douwe en Jacqulien en hiermee werd het een leuk interactieve sessie want het publiek deed ook gewoon mee.

  1. beschrijf waarom je wilt werken met vrijwilligers | hoe past dit in de visie van het museum (denk na over de selectie, want je kan niet iedereen aannemen en als je dit we doet krijg je later spijt)
  2. hoe haal je vrijwilligers binnen | mee laten lopen | inwerken | heb je iets van een proeftijd
  3. begeleiding (bij Beelden aan Zee werken partners (zo noemen zij de vrijwilligers) 46 dagdelen per jaar waarvan 6 dagdelen in het weekend) | denk ook na over hoe je de vrijwilligers informeert, gebruik je hier bijvoorbeeld intranet voor
  4. basisvoorwaarden (wat spreek je af over vergoeding)
  5. belonen
  6. beëindigen (beide musea hanteerden de leeftijdsgrens van 75 jaar)

Iedere deelnemer aan de sessie kreeg een printje van het handboek voor vrijwilligers van het Nationaal Militair Museum mee en daarin staan hele interessante dingen om mee te nemen als je met vrijwilligers gaat werken. Het VSB-fonds deed onderzoek naar vrijwilligers in musea, een slide uit dat onderzoek staat hieronder. Zeker de moeite waard om door te lezen als je wilt starten met vrijwilligers.

De 6 stappen die Sjoerd tijdens de presentatie besprak staan hier ook in beschreven.

de laatste sessie: Global Branding
Spreker: Frank Houben – directeur global branding & marketing communications KLM

Op het programma stond een presentatie van Google maar die werd op het laatste moment geannuleerd. De vervangende sessie over social media leek mij niet veel toe te voegen dus wandelde ik door het museum naar de presentatie van Frank Houben. Zoals je van een groot commercieel bedrijf mag verwachten was dit een goed onderbouwd verhaal dat startte met de WHY. Ik dacht even aan Simon Sinek. Frank vertelde over het kompas dat KLM gebruikt. Liet waanzinnig mooie filmpjes zien van samenwerking met brandpartners. Zoals deze samenwerking met Disney.

En hij noemde de gouden regels om anders te zijn zoals create a buzz, create emotion, pull don’t push, push your limits and never give up. En als laatste be inspired – stay hungry! En zo inspireerde Frank in de laatste sessie van de dag mij en vele anderen.

wonderkamers in het gemeentemuseum den-haag

Afgelopen week was ik in het Gemeentemuseum in Den Haag om de Wonderkamers te bekijken. Ik was getipt en ik moet diegene gelijk geven, met en zonder kinderen is het zeker de moeite waard om een bezoek te brengen. Sinds een verbouwing zijn de Wonderkamers interactiever dan ooit.

Voordat je mag beginnen moet je eerst een filmpje bekijken.

introfilm

Hierin legt directeur Benno Tempel uit hoe het werkt. Hij heeft hulp nodig bij het inrichten van de Magische Midden. Dit is een gebouw met kleine kunstwerken van topkunstenaars. Hierna krijg je een tablet (1 per 2 personen) en kun je aan de slag. At random wordt een kamer aan je toegewezen (er zijn er 13 in totaal) en moet je een opdracht uitvoeren. Door middel van tags op de grond word je geholpen om de weg te vinden. De kamers bevinden zich rondom deze opstelling in het midden.

midden

Wat dit is dat begrijp je pas aan het einde van de tentoonstelling.

De tablet is best zwaar, ik denk dat dit komt door de casing die hem kindproof maakt. De tablet reageert wel snel op de tags en dat is fijn. Je wordt niet geremd of vertraagd door de technologie.

codes

Mijn eerste opdracht was in de kamer van Mondriaan. Ik mocht een schilderij namaken en kreeg 3 hints als het niet lukte. En het lukte niet, ik vond deze opdracht veel te moeilijk en heb het opgegeven. De opdracht er na was gelukkig eenvoudiger. Ik mocht een museum volgens architect Berlage bouwen.

museummaken

Mooie grote touchtafels helpen je de opdracht te maken. Het ziet er allemaal supermooi uit. Oog voor detail, in de hele kamer.

tafeldekken

Zo ook in de kamer waar ik een servies mocht kiezen en op tafel mocht zetten (moest het kannetje nu wel of niet op tafel?).

tafeldekken2

Het meisje tegenover mij had wat moeite om met twee vingers tegelijk op de tafel te tippen zodat ze het servies niet geplaatst kreeg. Oma hielp ook niet echt. En dat is wel jammer. Het meisje wilde de opdracht echt goed maken. Je moet als begeleider dus ook aan de bak.

En in deze kamer keek ik twee filmpjes van glaskunstenaars (tegelijkertijd geprojecteerd) en moest ik daarna naar het gereedschap zoeken dat zij gebruiken.

Voor elke goed gemaakte opdracht krijg je punten die je later kan gebruiken.

gereedschap

Als je vindt dat je genoeg hebt gedaan dan kun je met de behaalde punten kunstwerken zoeken om je eigen tentoonstelling samen te stellen. En die tentoonstelling komt dan in een van de boxen in het middenstuk, oftewel het Magische Midden. Je kiest er zelf een uit, geeft de wanden een kleurtje en hangt de schilderijen op. Je kan jouw tentoonstelling in het minimuseum ook een naam geven.

mijnmuseum

Als je geen tijd hebt om zelf aan de slag te gaan dan kun je ook kijken naar de minitentoonstelling die het Gemeentemuseum voor je maakte over liefde, oorlog, sport of een andere.

Omdat je een mailadres moet achterlaten kan het museum je later de resultaten toesturen. Zo kreeg ik mijn ontwerp van het Berlage museum.

museumopdracht

En mijn minimuseum via een link in de email.

minimuseum

Al met al ben ik iets meer dan een uur bezig geweest. Ik heb lang niet alle opdrachten gedaan en ook mijn museum was niet vol. Ik ga zeker nog een keer terug om alle opdrachten te doen. Het was heerlijk rustig zo in de zomervakantie dus dat is wel iets om rekening mee te houden. Als er schoolklassen met gillende kinderen rondrennen zal de experience vast anders zijn.

Nederlands Internet Governance Forum

Vanmiddag bezocht ik met collega Willem het NLIGN event in Den Haag. Het thema van de middag was het internet als katalysator voor verandering. In de aankondiging stond het volgende:

De toekomst van internet is cruciaal voor onze samenleving. Maatschappelijke, economische en sociale vraagstukken die internet met zich mee brengt verdienen daarom aandacht. Hoe groot is de impact van sociale media? Hoe kunnen we het internet veiliger maken? Welke ethische en juridische kwesties komen kijken bij de regulering van het internet?

Na een plenaire aftrap bezocht ik de debatsessie de invloed van nieuwe media op het publieke debat onder leiding van Bart Drenth. Naar aanleiding van een aantal stellingen debateerde Arjan van Dixhoorn, Mirko Tobias Schafer en Marietje Schaake samen met de zaal. Er werden drie stellingen aan ons voorgelegd maar wij bleven hangen bij de eerste:

wie zich niet kan laten horen online, heeft ook geen recht van spreken. Het recht van de sterkste geldt vooral op internet.

Naar aanlelding van deze stelling werd een uur doorgepraat en werden nieuwe stellingen geponeerd. Soms was het onderhoudend en soms dwaalde ik af. Ik had graag de andere stellingen (over omgangsvormen en privacy) behandeld gezien.

De keuze voor de tweede debatsessie was eigenlijk sociale media in contact met de klant. Maar toen ik naar boven liep zag ik een bordje met de tekst slacktivisme strategieen: hoe ga je als organisatie om met aanvallen via sociale media? Nu had ik tot aan vandaag nog niet eerder gehoord over slacktivisme dus wilde ik hier graag meer van weten.

Op wikipedia wordt slacktivisme omschreven als:

Slacktivism (sometimes slactivism or clicktivism) is a portmanteau formed out of the words slacker and activism. The word is usually considered a pejorative term that describes “feel-good” measures, in support of an issue or social cause, that have little or no practical effect other than to make the person doing it feel satisfaction. The acts tend to require minimal personal effort from the slacktivist.

Met andere woorden het activisme wordt in de jaren ’80 gekoppeld aan het woord slack wat lui betekent. In die tijd was het dragen van een t-shirt met een tekst die provoceerde of je mening weergaf een voorbeeld van slacktivisme. Nu wordt hiervoor sociale media ingezet. Dus van een luie manier van actie voeren die weinig impact heeft wordt nu online een massa bereikt en is de impact van acties veel groter.

TNO doet onderzoek naar de effecten van slacktivisme. Tijs van den Broek en Gijs Hendrix van TNO zijn dan ook gespreksleiders in deze sessie.

Als eerste voorbeeld wordt Essent / Greenpeace aangehaald.

De energieleverancier kwam met een reactie. Greenpeace gaf onjuiste informatie. Uiteindelijk is de leverancier gestopt met de bouw van de kolencentrale. Of de website stopofikzegop.nl hiermee te maken heeft gehad is niet duidelijk te zeggen. Het is ook lastig te meten. Zeker omdat het wisselen van energieleverancier niet gemakkelijk is en mensen misschien niet zitten te wachten op de administratieve rompslomp.

Hierna volgt de case van Fonterra – een melkproducent in Nieuw Zeeland. We krijgen een filmpje te zien (waarschuwing: bevat misschien voor sommigen schokkende beelden).

Na het zien van het filmpje kregen wij een aantal stellingen voorgelegd waar wij op moesten stemmen met stemkastjes. Wij hebben nagedacht over of wij het filmpje af zouden kijken en of wij het zouden doorsturen aan vrienden, of wij de melk wel of niet kopen na het zien van het filmpje en of wij vrienden overtuigen om het product niet meer te kopen.

Na een goede discussie werd ons getoond hoe Fronterra reageerde op deze slacktivisme campagne. Een van de dingen die wij zagen was dit filmpje.

Hadden ze nu wel of niet een Facebookpagina en als het niet van Fronterra was van wie dan wel? De vragen op de Facebooksite werden in ieder geval niet beantwoord. En wie haalde de filmpjes offline.
Daarna werd ons gevraagd of wij na deze informatie de melk wel of niet gaan kopen. De meningen waren gewijzigd ten opzichte van eerder. Mede vanwege de knullige reactie van Fronterra.

Duidelijk werd dat het goed is als je als bedrijf nadenkt over wat je wilt doen als een slactivisme campagne je overkomt. Ik ben van mening dat je dit kan voorbereiden. Misschien niet tot in detail maar wel voor de eerste momenten. Je wilt niet stil blijven, je moet reageren, hoe en waar, daar kun je op een rustig moment voor gaan zitten. In het heetst van de strijd lijkt dat mij lastiger.

Na de debatsessies sloten wij de dag af met een presentatie van Mendi Njonjo (coordinator van the African Technology ans Transparency Initiative in Kenia) en een korte samenvatting van alle debatsessies.

Bij de borrel heb ik staan praten met collega Willem en Chris Bannink van Logica. Het was een goed gesprek over studeren in Leiden en sociale media. Een interessante middag waar ik in ieder geval weer 1 nieuw woord heb geleerd.

 

Privacy en mobiel internet

Vanmiddag was ik in Den Haag bij het seminar Privacy en mobiel internet, georganiseerd door ECP-EPN. Een vijftal sprekers kwam aan bod, met ongeveer 110 luisteraars in de zaal van verschillende bedrijven zoals advocatenkantoren, universiteiten, mobiele aanbieders en ministeries. Soms bekroop mij het gevoel dat ik in een groep terecht was gekomen die elkaar erg goed kende en onderling grapjes kon maken die ik en een stel anderen niet begreep, maar over het algemeen was het een zeer informatieve middag.

Bart Schermer

De eerste spreker was Bart Schermer, juridisch adviseur ECP-EPN & Considerati. Maar ook is hij universitair docent bij de Universiteit van Leiden. Hij hield een algemeen verhaal over mobiel en privacy. Vroeg aan de zaal wat wij dachten dat privacy betekent. Het recht om alleen gelaten te worden, was een van de antwoorden. Maar dat is het niet alleen. Het is ook een recht om gegevens af te schermen van de buitenwereld en een middel om persoonlijke autonomie te waarborgen.
Het lastige van mobiel internet is dat het de fysieke wereld aan de virtuele kan koppelen. Stel je maakt een foto van waar je op dat moment bent en je twittert hierover. Op dat moment kan iedereen dat zien en lopen die twee werelden in elkaar over. Dat is soms een keuze en soms ook niet. Want wat als iemand anders een foto van jou maakt en jij weet dit niet en stel dat deze foto op internet komt. Dan hoeft dat niet altijd handig te zijn. Privacy zorgt ervoor dat je die deelidentiteiten (dus virtueel en fysiek) kan scheiden. Maar het zorgt er ook voor dat contexten van elkaar gescheiden worden. De context kan dan werk, vrienden, thuis, etc. zijn. Je wilt niet altijd dat deze contexten in elkaar overlopen. Privacy helpt hierbij.

Schermer stelde nog een aantal vragen:

  • wie heeft toegang tot gegevens op mobiel
  • hoe gaan we om met kwetsbare groepen
  • hoe gaan we om met locatiegebonden diensten
  • behavioral targeting, op basis van surfgedrag wordt een profiel samengesteld
  • augmented reality

Is de toekomst gezichtsherkenning? Dus je maakt een foto van iemand en ziet direct zijn of haar surfgedrag, hyvesprofiel, etc. Dit zijn privacyvraagstukken waar over nagedacht moet worden. Want dat het die kant op gaat lijkt alleen maar een kwestie van tijd.

De conclusie van Schermer:

  • mobiel biedt veel kansen maar maakt bestaande privacy issues groter
  • mobiel roept nieuwe vragen op
  • context = king!
  • oplossingen liggen in de zorgvuldige omgang

Hierna was het tijd voor een heleboel energie die de zaal in werd geknald door Ben van der Burg, je weet wel die schaatser.

Ben van der Burg

ben

Van der Burg werkt momenteel als Product Director bij WebAds, een bedrijf dat onder andere advertentieverkoop op mobiele telefoons verzorgt. Het verhaal was zo chaotisch dat een deelnemer in de zaal aan het einde vroeg: wat wilde je nu eigenlijk overbrengen? En eigenlijk was het heel simpel. We denken groot en willen multimediacontextualcrossmediaconceptual campaigns maar eigenlijk is simpel goed genoeg, een banner is vaak al voldoende. Dus begin simpel en bouw het stap voor stap uit.

En zorg er natuurlijk voor dat de gebruiker een noodzaak ervaart. Als de noodzaak er is willen mensen veranderen en staan zij wellicht advertenties op mobiel toe. Nu is mobiel adverteren nog niet geïntegreerd in het leven van de gebruiker en dus mist de noodzaak.

Gerrit-Jan Zwenne

Gerrit-Jan Zwenne advocaat bij Bird & Bird was een echte jurist. Nu is Schermer dat ook, maar zijn presentatie was duidelijk anders. Zwenne sprak over de wet en dat de telecommunicatiewet strenger is dan de wet bescherming persoonsgegevens. Uiteraard is dat fijn om te weten maar meer heb ik ook niet opgeschreven bij zijn presentatie.

Menno Biesiot

De presentatie van Biesiot was ongewild eigenlijk heel grappig. Zijn expertise bij Ilse Media Groep is mobiel maar hij maakte een uitstapje naar internet en vertelde dat Ilse Media verschillende sites beheerd. Niets nieuws. Vervolgens vertelde hij dat deze sites informatie van gebruikers opslaat (anoniem) en profielen opstelt, veelal op basis van aannames. Dus stel ik surf naar Nu.nl en bekijk nieuws over een auto bij Nu.nl/auto (aanname ik ben een man), vervolgens ga ik naar kieskeurig en zoek informatie over kinderzitjes (aanname man – van die auto – met kids). Als ik dan een advertentie krijg van een nieuwe auto dan is dit er een waar kinderen achterin kunnen, een echte familiewagen zeg maar. De zaal ging uit zijn dak, hoe konden zij informatie van ons opslaan zonder dat wij dat weten…… Interessante discussie volgde. Volgens Biesiot kon je dit uitzetten, maar hoe dat wist hij niet precies.

Een paar andere dingen die mij zijn bijgebleven:

  • gestolen mobiel wordt gemiddeld binnen 68 minuten aangegeven, een gestolen portemonnee gemiddeld na 26 uur
  • sms startpagina naar 9009 en je krijgt een op iconen gebaseerde eigen startpagina terug
  • 2% iPhonegebruikers in NL zijn verantwoordelijk voor 50% van het mobiele dataverkeer

En een leuk dingetje. Aan het einde van de presentatie kon je Ilse + je e-mailadres mailen naar 4422 om de presentatie toegestuurd te krijgen. Dit sms-je kreeg ik terug:

presentatiemail

De laatste spreker was Jeroen Kaandorp, contentmanager TV & Media van KPN Mobile NV. Hij vertelde over de gedragscode voor mobiel die minderjarigen moet beschermen. Slides vol tekst kwamen langs en zo aan het einde van de middag was ik niet scherp genoeg meer om dit allemaal in me op te nemen.

Wat ik nog wel heb opgeschreven is dit. Er bestaat een organisatie die IT producten and IT-based services keurt op privacy. Deze organisatie heet EuroPriSe.

Al met al dus een interessante middag, leuke nieuwe mensen ontmoet, ook bekenden terug gezien en voldoende voer gekregen om over na te denken. Want ja, ook de TU Delft (Library) denkt na over mobiele applicaties. En dan is privacy een onderwerp dat je niet kan negeren.

Gaming & bibliotheken

Afgelopen dinsdag begaf ik mij per trein naar station Den Haag Moerwijk, een station waar ik normaal gesproken alleen uitstap om naar Parkpop te gaan. Dit keer stapte ik uit om naar een wijkbibliotheek te lopen om daar een presentatie te geven over gamen en bibliotheken. Het verzoek voor de presentatie kreeg ik een week ervoor, een beetje laat, dat wel, maar het was een leuke groep en ik hoefde maar een half uurtje te praten dus zei ik ja. Wat ik erg bijzonder vond was dat de boekenkasten aan de kant waren geschoven om plaats te maken voor de stoelen van de toehoorders en dat ik dus gewoon op de jongerenvloer mijn presentatie mocht doen.

denhaag

En inderdaad de groep was leuk en gezellig, zeer gemengd, oud en jong en ook de directeur zat in de zaal. Toen ik aan het einde van mijn presentatie zei dat ik hoopte dat ik deze bibliotheek de volgende keer kan noemen als voorbeeld werd ik direct teruggefloten. Want deze bibliotheek doet al het een en ander met gaming, hebben een flightcase van TGS en organiseren evenementen. Jammer genoeg kan ik hier online nog niet zo heel veel van terugvinden maar er is mij beloofd dat het een en ander wordt opgestuurd en dat ik dus niet nogmaals kan zeggen dat zij nog niets met gaming doen.

Voor degenen die mijn presentatie nog eens willen zien:

En dan nog een artikel dat ik een poosje geleden schreef voor het nieuwe tijdschrift Digitale Bibliotheek en dat gaat over gaming en laaggeletterdheid. Ik schreef dit artikel naar aanleiding van het debat over hetzelfde onderwerp dat op 20 januari in Leiden plaatsvond. Uiteraard mocht ik dit niet direct na het verschijnen online zetten maar na het verschijnen van nummer 2 van DB, mocht het wel. Dus bij deze, als je het nog niet gelezen hebt, dan kan dat dus hier.
Laaggeletterdheid te lijf met games

Digivaardig & Digibewust

Gister bezocht ik samen met collega W. de startconferentie Programma Digivaardig & Digibewust – Vaardig, Veilig en Vertrouwd in de online wereld, in Den Haag. Na een kort welkom mocht ik meedoen aan een workshop, ik had gekozen voor Digibeten: offliners worden onliners. Bij een workshop stel ik mij altijd iets voor, maar niet de brainstorm die het werd. Niet dat het niet leuk of interessant was, maar ik had het gewoon niet verwacht.

Met ongeveer zes anderen kwam ik in het groepje terecht dat vrij mocht brainstormen. De uitkomst zou dan die middag worden gepresenteerd aan staatssecretaris Frank Heemskerk en Tineke Netelenbos (die voorzitter is geworden van de Programmaraad).

digibewust

Oke aan de slag! Best moeilijk, wie zaten er eigenlijk bij mij aan tafel? In ieder geval iemand van het CWI, Digital Playground Rotterdam, een communicatiebureau en de directeur van de Stichting Lezen & Schrijven die een soort van leidersrol had.

Mijn groepje kwam met het idee van de gids. Een gids is een persoon. Een gids kan iedereen zijn. Een gids kan 60 jaar oud zijn. Of 8. Een gids heeft een verhaal. En een gids kan je helpen als je een vraag hebt.

Stel je voor. Je bent op weg naar het station en je weet niet hoe je een kaartje moet kopen. Je vraagt het aan iemand die zo aardig is om je te helpen. Diegene is een gids. Stel je bent al ouder en wilt met de kleinkinderen die aan de andere kant van de wereld wonen via een webcam contact hebben. Je vraagt de buurvrouw je te helpen. De buurvrouw wordt jouw gids. Of stel, je bent in een bibliotheek en je weet niet hoe de catalogus werkt, degene achter de balie helpt, de biebgids. En zo zijn er veel meer voorbeelden te bedenken. De gids is in ieder geval digivaardig en digibewust. En de gids wordt door een website ondersteunt in zijn/haar gidsfunctie. Gidsen kunnen elkaar ontmoeten en van elkaar leren en zo wordt een gids een gids met een verhaal.

En terwijl ik luisterde naar de ideeen die uit de andere workshops gekomen waren dacht ik ineens…. DIGI … even husselen en er staat bijna GID(S).

WP Twitter Auto Publish Powered By : XYZScripts.com