De Onderwijsdagen – dag 2 – 10 november

De dag begint met Toine Maes (directeur Kennisnet) in gesprek met Steven de Jong (voorzitter LAKS). De centrale vraag is: moeten we het onderwijssysteem omgooien? Het antwoord: waarschijnlijk niet. Maar ICT maakt het wel mogelijk om het talent van een individu aan te spreken.

Moet er op schoolniveau vaart gemaakt worden als het gaat om ICT in het onderwijs? De Jong ziet ICT als onderdeel van de les. Wat hem betreft moet er zeker versnelt ingevoerd worden want hij ziet veel mis gaan. Bijvoorbeeld, er zijn veel projecten met smartboards, maar het smartboard wordt vaak alleen gebruikt voor de open dag of als beamer om een powerpoint op te presenteren.
Hoe zorg je ervoor dat ICT ook voor didactiek wordt ingezet? De Jong vindt dat zij (LAKS) scholieren hierop moeten wijzen zodat zij docenten kunnen aanspreken om het gebruik van ICT. Maar niet alleen aanspreken, ook helpen zou een oplossing kunnen zijn.

(registratie/filmpje)

Christiaan Alberdingk Thijm / hoe sociaal zijn social media?

Indrukwekkende intro om je presentatie mee te beginnen en zeker een film die ik wil zien.

Wat Alberdingk Thijm opvalt (en volgens mij vele anderen) is dat er steeds vaker mensen hun Hyvesprofiel deleten. Eigenlijk is het niet vreemd. Wat moet je op Hyves, als je ook op Facebook aanwezig bent? Hyves is toch meer iets voor scholieren. Orkut is zo’n site waar eigenlijk niemand het meer over heeft. Terwijl in 2003 dit echt een site was waar je bij wilde horen. Net als MySpace, ook in de zaal weinig mensen die hier een account hebben.

Als we het over social media hebben hebben we het over de mogelijkheid tot communiceren. Als die mogelijkheid er niet is, is zo’n site gedoemd te mislukken. Van alle tijd dat wij online zijn besteden we 22% aan social media en dat betekent dat wij meer tijd aan social media spenderen dan aan email.

Soms gaat het wel eens mis. Zeker als het gaat om zelfpromotie. Zoals KPN op Facebook.

Er zijn maar 178 mensen die KPN liken. Is het dan verstandig om een Facebook pagina te hebben als maar zo weinig mensen je leuk vinden?

Volgens Alberdingk Thijm praten we steeds meer via social media. Denk aan #durftevragen. Mensen stellen een vraag en vreemden of followers geven een antwoord. Uitstekend voorbeeld als we het over praten hebben is natuurlijk Youp en de T-mobile actie. Luisteren naar je consumenten is dus geen slechte zaak. Maar dan ook echt luisteren.

De privacy paradox

  • we geven vrijwillig steeds meer van onze privacy op
  • de wettelijke bescherming van onze privacy is sterk en neemt toe

Maar de beste wetgeving is de gemeenschap, dus wij allemaal. Als wij het te ver vinden gaan dan is dat ook zo.

  • sociale normen zijn belangrijk
  • de gemeenschap bepaalt wat die zijn
  • de gemeenschap bepaalt wat oke is
  • sociale media zijn als mensen: overwegend goed, soms slecht

Ik denk dat ik wel kan concluderen dat op de vraag hoe sociaal zijn sociale media, het antwoord is dat wij dat zelf bepalen. En als je dat dan doortrekt naar het onderwijs. Hoe sociaal kan het onderwijs worden? Net zo sociaal als wij willen dat het is.

Deze sessie is gefilmd en staat online.

Eric Klopfer – Augmented Learning Through Playing and Creating Location-Based Games

Eric Klopfer is Associate Professor of Science Education & Director, Teacher Education Program at Massachusetts Institute of Technology (MIT) en omdat hij een van de weinige buitenlandse sprekers op de Onderwijsdagen was en omdat zijn sessie over games ging ben ik in de zaal gaan zitten.

Klopfer praatte over computersimulaties die je op een mobiel kan spelen en die voor een deel bestaan uit context die uit de echte wereld komt. Hij ziet een verschil tussen light augmentation  (small amount of augmented information with real information) en  heavy augmentation (de omgeving is gebruikt als een physical way of navigating through virtual space). Hierna ging Klopfer in op het begrip gaminess. En daarmee op de features die een een game structuur geven. Zoals beslissingen nemen in een game, de consequenties die aan de beslissingen hangen, de doelen van de game, de feedback en de regels van het spel. En zo bestaan er spellen met weinig en veel gaminess.

Stel: je laat studenten rondlopen in een bibliotheek. De ene student loopt wat rond en vindt niets, de andere gaat in de kast neuzen en vindt een interessant boek, en nog een, en nog een. De laatste student zal hier iets van leren, de eerste hoogstwaarschijnlijk niets (behalve dan dat het niet leuk is in de bibliotheek). Sommige studenten structureren het leren en maken connecties, anderen weten niet waar ze moeten beginnen. Deze laatste groep moet je eerst een vraag stellen zodat zij ergens kunnen beginnen. En het is juist deze structuur van leren die een game wel of niet interessant maakt.

a game helps structure an experience, and ideally includes open-ended play and structure and support for learning

Meer informatie over de games waar Klopfer over heeft gesproken vind je op  education.mit.edu/ar en educationarcade.org. Wil je de sessie van Klopfer in zijn geheel bekijken, dan is hier de video te vinden.

De sessie het internet der dingen van Rob van Kranenburg van dusdanig interessant dat ik hier een aparte blogpost over ga schrijven.

En toen was het tijd voor Sugata Mitra. Wat een fantastische man en wat een mooi verhaal. Veel is er al over geschreven dus ik laat het hierbij. Ik verwijs alleen naar de filmopnamen die zijn gemaakt en naar dit nieuws:

Wil je erbij zijn:

On the 6th of January, Sugata Mitra will be our guest at the TPM faculty, and will give a lecture providing you with the opportunity to discuss with him afterwards. Because of limited capacity, we kindly ask you to register in advance by sending an email to Thieme Hennis. You will receive an update about the location. Please use as mail-subject “Interest in Sugata Mitra talk”.

Ik heb mij al aangemeld. Misschien zie ik jou ook in de zaal. Want wie wil deze man nu missen als hij zo dichtbij is.

De Onderwijsdagen – dag 1 – 9 november

Een paar weken geleden werden de Onderwijsdagen in Utrecht gehouden. Dit jaar een iets andere opzet, meer pauzes en tijd om te netwerken, geen beursvloer en geen feest. Toch kan ik tevreden terug kijken op het congres dat begon op de avond ervoor met het Edubloggersdiner. Ik heb heerlijk gegeten en bijgepraat met (on)bekenden. En nu heb ik 12 pagina’s aantekeningen voor me en moet ik besluiten. Maak ik er een lange post van of knip ik hem op, geef ik de sessies waar ik echt enthousiast van werd meer ruimte op mijn blog? Ik zal het tijdens het schrijven besluiten.

Wim Liebrand (directeur SURF) opent de Onderwijsdagen en heeft even een babbeltje met Sander Breur (voorzitter LSVb). Sander is echt een student van deze tijd. Hij gebruik Google en Ctrl F als hij een online tijdschrift leest. Hij heeft drie mobiele telefoons en zoekt met layer de dichtstbijzijnde pinautomaat tijdens een avondje stappen. Hij praat over docenten die verslagen per post willen krijgen terwijl Sander niet eens weet waar hij postzegels moet kopen. En dus zit in zijn beleving het probleem aan het begin, dus bij de docent als het gaat om onderwijs. Een beetje kort door de bocht maar ach, hij is nog jong zullen er veel zeggen. Zijn opmerking over twitter en dat anderen daar iets aan moeten hebben stoorde mij meer. Zeker als je deze tweet van Sander bekijkt.

Vertel eens Sander, wie heeft er iets aan deze informatie….

(registratie/filmpje)

Curtis Johnson – senior partner Education Evolving

Het boek dat Johnson schreef Disrupting Class, Expanded Edition: How Disruptive Innovation Will Change the Way the World Learns is nog steeds verkrijgbaar. Maar wat is disruptive innovation? Johnson legt uit dat het oude niet wordt verlaten maar dat het voor andere doelen wordt gebruikt, bijvoorbeeld paarden die nu worden gebruikt voor recreatie in plaats van handel.

wat zou Gutenberg denken als hij een ipad vast mag houden

Maar hoe zit dat dan in het onderwijs? Het onderwijs is geen industrie, waarom daar dan disruptive innovation inzetten. Johnson ziet het onderwijsmodel dat niet van deze tijd is. De politiek is niet het probleem. Het probleem is dat kinderen nog steeds achter elkaar in rijen zitten met een docent ervoor. Als je die situatie bekijkt lijkt het alsof onderwijs een schaars goed is maar niets is minder waar.

Jongeren van nu nemen kennis in zich op, ze verbinden het, maken mash-ups en als studenten niet mee gaan worden ze gestraft. Werkt dat? Johnson meent van niet.

Als studenten willen leren kunnen wij ze niet stoppen en als ze niet willen kunnen wij ze niet overtuigen. Standaardiseren helpt volgens Johnson niet, het is ook niet van deze tijd, maar het is wel handig voor de docent. In de optiek van Johnson is radical personalisation het enige dat helpt bij de groep die nu buiten de boot valt.

Johnson verwijst naar de S-curve die in de industrie vaak wordt gebruikt om vooruit- en achteruitgang te kunnen bepalen. Het onderwijs zit momenteel onderaan de S-vorm. In 2018 zal de meerderheid aan het plafond zitten. Maar stel dat dat gebeurd. Pas dan gaan scholen er volgens Johnson anders uitzien. En als voorbeeld geeft hij een school met 180 leerlingen die allemaal achter een pc zitten. Het ziet er niet naar uit alsof dit een onderwijsomgeving is, maar dat is het wel en alle leerlingen leren op hun eigen manier.

Moet je als onderwijs lijdzaam toezien terwijl je weet dat dit er aan zit te komen? Johsnon vindt van niet, hij meent dat het onderwijs disruptive innovation moet omarmen. Zoals bijvoorbeeld IBM heeft gedaan. Zij spenderen geld, ruimte en mensen aan disruptive innovation. Deze groep is autonoom en beslist zelf over innovatie. Zoiets hebben wij in Nederland niet.

by 2018 the majority of learning will be learning online

(registratie/filmpje)

Wilfred Rubens – vormt motivatie de sleutel tot leren in 2011?

Ik kan een samenvatting geven van Wilfreds presentatie maar je kan hem ook gewoon bekijken.

Wilfred gebruikte – zoals al eerder – een twitter backchannel om de mensen in de zaal en thuis mee te laten doen. Hij schreef erover op zijn blog.

Wat zijn de factoren om intrinsieke motivatie te bevorderen:

  • autonomie – eigenaarschap – geef studenten autonomie over eigen leren, laat ze de keuze hebben over gebruik van technologie – geldt ook voor docenten
  • doelgerichtheid – betekenisvol en authentiek – discussies worden ingezet binnen ELO maar staan vaak los van het curriculum – wat is dan het doel van de discussie
  • meesterschap = betrokkenheid – meesterschap krijg je vaak pas door betrokkenheid te creëren – geef je door feedback en niet door het afnemen van toetsen – anders motiveer je niet om de lat hoger te leggen, geef zelf het voorbeeld van een goede meester te zijn
  • sociale verbondenheid en social presence – je doet het met anderen samen – dat leren – gevoel van vertrouwen en onderlinge verbondenheid
  • perceptie van interactie – gevoel dat studenten hebben dat zij in omgeving zitten waarin zij beroep kunnen doen op anderen (docenten en medestudenten) – skype als voorbeeld – mocht je wat willen vragen dan zijn vrienden online – geeft fijn gevoel
  • mogelijkheid om te delen met anderen = motiverend – gaat beter zijn best doen om kwaliteit te leveren – wij maken gesloten omgevingen
  • privacy – leerlingen zijn bereid om te publiceren maar willen ook dingen voor zichzelf houden
  • progressie zien – speelsheid – is arbeidsintensief maar levert wel veel op – geven feedback – wel voorstander van formatieve toetsen, voortgangstoetsen – play bevorderd motivatie – moeten we massaal gamen – nee – maar wat maakt game aantrekkelijk
  • gebruikersvriendelijkheid

Houd daarbij in gedachten dat:

  1. mensen/studenten gebruiken de eigen meegebrachte technologie
  2. social media met eigenschappen in relatie tot gebruik – eigenschappen die appelleren aan groot aantal factoren die eerder zijn genoemd
  3. server based computing – centraal beheerde en geïnstalleerde applicaties, gepersonaliseerde werkomgeving (mac, windows, linus, eigen applicaties) – voor lerenden en docenten werkt dit motiverend, ICT beheer is niet perse meer nodig – binnen beheersomgeving gebruik maken van de technologie

Wilfred eindigde met een bijzonder mooi initiatief.

EenTweeTien Documentaire from Jeroen Diks on Vimeo.

Op de website www.eentweetien.nl vind je meer informatie.

(registratie/filmpje)

Pierre Gorissen – meten is weten

Ik had even gemist dat Pierre aan het promoveren is en in deze sessie werd ik in drie kwartier bijgepraat.

In het kort – de resultaten van een onderzoek onder studenten:

  • studenten kijken thuis
  • technische problemen zijn er soms wel maar niet prominent in de antwoorden
  • studenten weten de opnames te vinden
  • studenten willen dat de opnames blijven en bij voorkeur voor alle vakken

23% kijkt nooit
21% kijkt minder dan 5 x

Waarom  studenten wel kijken:

  • inhalen gemist college
  • voorbereiden voor tentamen
  • verbeteren tentamenresultaten
  • verbeteren onthouden van de stof
  • verduidelijken van het materiaal

Waarom  studenten niet kijken:

  • al naar college geweest
  • geen tijd
  • hebben niet het gevoel iets gemist te hebben

68% kijkt ¾ van de opname

H.P Stuive / het gebruik van next generation e-readers en ipads in het hoger onderwijs

En wat ging meneer Stuive de mist in toen hij een productpresentatie van een idee dat hij zelf in de markt zet.

Als je achteraf zijn presentatie bekijkt dan is het geen slechte.

Maar de spreker maakte geen vrienden toen hij zei dat studenten voor onderwijscontent moeten betalen, dat bibliotheken onhandig zijn (wist hij wel dat zij vaak het materiaal al in huis hebben en dat studenten er dus niet voor hoeven te betalen) en dat je met een laptop niet in de trein gaat zitten (maar met een iPad wel).
Ik heb het niet afgewacht en ben weggegaan. Had beter een andere sessie kunnen kiezen.

Michiel Muller / oprichter route mobiel

Wat een feest om tijdens de laatste sessie van de dag te mogen luisteren naar Michiel Muller. De oprichter van Route Mobiel gaf ons een kijkje in dit bedrijf en wat zij er aan hebben gedaan om ANWB-leden te trekken. De voorbeelden waren grappig, interessant en leerzaam.

Hoe zij de creatiespiraal van Marinus Knoope hebben gebruikt en alle fasen hebben doorlopen.

De wens was:

  • een alternatief bieden voor ANWB
  • zonder hoge investeringen (gebruik bestaand netwerk, landelijke en internationale dekking)
  • met de beste partners
  • en uitbestede operaties

Verbeelden:

  • publiek kunnen overtuigen dat alternatief bestaat
  • prikkelend en confronterend
  • effectief

Geloven & uiten

  • 4 miljoen anwb leden
  • recessie
  • sleeping giant
  • tango ervaring
  • intuïtie (laatste 20% is gewoon een gok)

Onderzoeken en plannen

  • marktonderzoek
  • marketing plan
  • communicatieplan
  • pr plan
  • financiering
  • operaties

Conclusie:

De samenwerking is cruciaal geweest – je hoeft niet alles zelf te doen. Ideeën van buiten de organisatie binnen brengen, stap over not invented here en ideeën van binnen naar buiten brengen en een ander het laten doen.

(registratie/filmpje staat helaas niet online)

Je kent het wel. Het bedrijf waar je werkt zit op punt A en iedereen draait rondjes om dit punt. Er zijn collega’s die veel mogelijkheden zien buiten punt A maar die worden belemmerd door het systeem om hier iets mee te doen. Totdat iemand gewoon besluit om naar punt B te gaan. Ook al is dit niet altijd even succesvol. Je hebt vanaf punt B wel weer meer mogelijkheden. Zo zie je ineens punt C, die je niet zag vanaf punt A.  Dus, innoveer, doe om verder te komen, open nieuwe perspectieven door los te laten en gewoon te gaan.

Er zijn video’s van een aantal van bovenstaande sprekers, die vind je hier. En de presentaties van alle sprekers van dag 1 staan op slideshare.

WP Twitter Auto Publish Powered By : XYZScripts.com