future centers en universiteitsbibliotheken

Afgelopen vrijdag was ik in Breda bij Future Center ‘De Werf”. Ik kreeg een mooie waaier met uitleg over wat een Future Center is en waar je ze op deze wereld kan vinden. De waaier begint met een duidelijke quote.

the best way to predict the future is to co-create it

In een Future Center kun je dromen, denken, leren, spelen en werken. Met een duidelijk doel: de toekomst. Future Centers zijn in de jaren ’90 ontstaan en inmiddels bestaan er meer dan 40 wereldwijd. In Nederland vind je Future Centers in Amsterdam, Utrecht en Breda. Gekoppeld aan bedrijven zoals Rijkswaterstaat en de Belastingdienst. Een Future Center faciliteert de beste condities om mensen te verbinden, samen te werken en aan teambuilding te doen, om ideeen te genereren, bronnen te ontdekken en beslissingen te nemen. Het DNA van Future Centers is als volgt:

thinking dreaming playing work environment / past <> present <> future / organisational and personal growth / multiple perspectives and multi-disciplinary work / contactivity / opportumity for time out / futurizing / continuity and discontinuity / co-creation and collaboration / meeting people and equal terms / systematic and facilitated / results and impact focus

Alweer anderhalf  jaar geleden bezocht ik MindLab in Kopenhagen en vrijdag kwam ik er achter dat dit ook een Future Center is. Vrijdag was de laatste dag van de Future Center summit die woensdag was begonnen. Ik kwam in een groep terecht die al twee dagen met elkaar optrok en dat is best apart. Maar het ging goed. Ik heb gesproken met zzp-ers, mensen van de universiteit Maastricht, Duitsers, Jappanners en Engelsen.

De eerste presentatie was van Simone Ritter van de universiteit van Nijmegen.

simone_ritter

Ritter nam het publiek mee in een wereld van creativiteit, waarom creativiteit zo ingewikkeld is, hoe het brein werkt en hoe we het brein kunnen helpen om creatiever te zijn. Na haar presentatie mochten we op avontuur. We werden in teams verdeeld en kregen een kaart, stickers, een kompas en een muntje (dat we konden inzetten voor hulp).

kaart

Van elke ruimte was er een sticker en op de kaart waren teksten te lezen die verbonden moesten worden aan de ruimtes. We gingen aan de slag. Kwamen in ruimtes zoals het theater, de camping en andere ruimtes met hele mooie namen. We gingen op zoek naar ruimtes waar heden/verleden en toekomst samenkwamen, een ruimte waar je schakelt tussen 6 verschillende richtingen en een ruimte waar je je jong en actief voelt.

kamerboven

Ons team bestond uit Nederlanders, Duitsers en Engelsen. Terwijl we de ruimtes bezochten hadden we interessante gesprekken met elkaar en bedacht ik me of het mogelijk was om als universiteitsbibliotheek een Future Center voor de universiteit te zijn.

hetteam

Als je je verdiept in Future Centers dan valt op het dat om fysieke ruimtes gaat, die inspiratie en creativiteit teweegbrengen en waar je je vrij kan voelen. Het gaat om denken over de toekomst. Binnen een bepaald bedrijf (dus dat kan ook binnen een universiteit zijn). Regels en ja-maar denken worden zoveel mogelijk buiten de deur gehouden. Er zijn mensen die facilitator zijn en er dus echt in gespecialiseerd zijn (misschien zelfs wel gecertificeerd). Dus of je nu hulp nodig hebt bij een project, andere inzichten kan gebruiken voor een product of wil je sparren, gebruik dan een Future Center.

…… ik zie mogelijkheden. Ik weet dat er iemand in Maastricht is bij de universiteitsbibliotheek die ook is geïnspireerd…… en ik hoop dat we er binnenkort eens verder over kunnen bomen. Misschien met meer mensen. Wil je daar bij zijn, laat het mij dan even weten, dan stuur ik je een uitnodiging.

Natuurlijk maakte ik meer foto’s – je vind ze hier.

Werkbezoeken in Gent

Afgelopen donderdag was ik met collega’s Wilma en Saskia naar Gent. De dag begon goed, het was zo druk in de trein dat we moesten staan en bij Roosendaal een extra overstap zodat wij de aansluitende trein in Antwerpen mis liepen. Rond kwart voor 11 waren we dan eindelijk bij de Universiteitsbibliotheek in Gent aangekomen. Hier kregen wij een rondleiding van Sylvia (de directeur) en twee van haar collega’s. De boekentoren blijft een bijzonder ding. Het uitzicht vanaf de bovenste etage is fenomenaal en in de depots onder de grond lopen een ware ervaring. Na anderhalf uur praten en wandelen (onder andere over het nieuwe werken, een idee over een subsidie-aanvraag en natuurlijk de problemen waar bibliotheken mee te kampen hebben) gingen we samen lunchen en werden wij afgeleverd bij het volgende adres, STAM.

Het STAM is een erfgoedforum, een wegwijzer naar andere culturele elementen van Gent en een platform voor een actief erfgoedbeleid. Op de Bijlokesite brengt het STAM het verhaal van de stad en maakt het u (nog) warm(er) voor Gent.

Wij kregen in dit museum een rondleiding van Maria de Waele, die uitgebreid de tijd voor ons nam. Op de eerste etage maak je kennis met het Gent van nu.Wij moesten sokjes over de schoenen aantrekken om de vloer niet te beschadigen. Op de vloer was een luchtfoto van Gent te zien. Maria vertelde dat Gentenaren het leuk vinden om hun eigen huis te zoeken.

Hierna ga je terug in de tijd, per zaal een eigen tijdvak. Zo wandel je van de ontluikende stad (…-1200), grootstad (1200-160), bedaarde stad (1600-1800), industriestad (1800-1950) en de groeiende stad (1950-vandaag) om te eindigen bij de toekomstige stad.

Wat opvalt is het gebruik van multimedia in de opstellingen. Grote schermen met plattegronden van Gent uit de periode van het thema van de zaal. Op elke plattegrond is van alles aanklikbaar. Je krijgt dan extra informatie over een wijk of een gebouw. Ontzettend mooi gedaan. Maria vertelde hoeveel tijd er in deze manier van presenteren heeft gezeten en gaf ons de tip dat als wij zoiets willen doen vooral veel content te verzamelen.

Op het toegangskaartje zit aan de achterkant een QR-code. Deze kun je gebruiken om in de zaal van de groeiende stad een film samen te stellen met behulp van een surface tafel. Deze samengestelde film wordt, als je klaar bent en je naam hebt ingegeven, getoond op een groot rond scherm. Erg mooi gedaan.

Ook staan er surface tafels in de zaal van de toekomstige stad. Hiervoor is een app gemaakt waarmee je de stad op verschillende manieren kan zien en waar je extra informatie krijgt over nieuwe projecten.

Het fijne van dit soort werkbezoeken is dat je weer allerlei ideeën krijgt om mee te nemen naar de eigen werkvloer. Ik was zeer onder de indruk van de multimediatoepassingen. Het zag er allemaal zo mooi uit, er was zeer veel aandacht besteed aan de opstellingen en goed nagedacht over wat zij precies wilden vertellen aan de bezoekers. Mocht je ooit in Gent tijd doorbrengen dan is het STAM zeker de moeite waard.

Meer foto’s van dit werkbezoek staan in deze set op Flickr.

Werkbezoek Universiteitsbibliotheek Maastricht

Afgelopen donderdag was ik met ongeveer 8 collega’s een dagje naar Maastricht. Wij hadden een goede reden om daar eens te gaan kijken omdat een van onze collega’s daar tijdelijk gedetacheerd is en omdat zij daar het nieuwe werken al 7 jaar geleden geïmplementeerd hebben. Natuurlijk noemden zij het toen niet het nieuwe werken maar noemden zij het een flexibel kantoorconcept.

Een reden om dat flexibele kantoorconcept te willen was een heel praktische, er waren namelijk te weinig vierkante meters in het  gebouw waar zij naar toe gingen verhuizen. Ze hebben gewone werkplekken ingericht waar je ‘s morgen als je aankomt gewoon kan zitten, concentratiewerkplekken (cockpit genoemd) en vergaderruimtes die je van te voren moet reserveren.

De werkplek op de foto is een plek waar je met meerdere mensen kan samenwerken. Alleen er staat 1 pc en er is 1 stoel (in de bank) die verstelbaar is. Wat je dus ziet gebeuren is dat 1 iemand op deze plek plaatsneemt en dan eigenlijk een enorm bureau heeft. Dat was niet de bedoeling maar iets wat gewoon gebeurd. Er zat een meneer aan zo’n werkplek bij het raam. Hij gaf toe ‘s morgens erg vroeg te komen om die plek in te nemen. En ik geef hem geen ongelijk, het was wel een van de beste plekken in het pand.

Na 7 jaar hebben ze in Maastricht al veel geleerd waaronder:

  • transparantie, samenwerken, resultaatgerichtheid en werken in team wordt door de nieuwe inrichting bevorderd
  • flexibiliteit en afwisseling in werkplekken wordt door de medewerkers gewaardeerd
  • de communicatie is sterk verbeterd
  • de ruimte voelt gauw vol (terwijl er dan nog best werkplekken zijn, vol voelen betekent niet vol zijn)
  • je moet iets terug geven aan de medewerker die toch al veel inlevert (namelijk een vaste eigen werkplek) dus is de uitvoering van het meubilair luxe
  • je moet regels afspreken (clean desk, niet eten op de werkplek, thuiswerken wordt beperkt omdat contact met collega’s belangrijk is)
  • de directeur moet ook meedoen aan het concept
  • Veldhoen + Compagny is erbij gehaald om het concept te introduceren (externe werkt vaak beter dan dat iemand uit de eigen groep het verteld)
  • er zijn cursussen werken zonder papier gegeven (je mag 50cm papier overhouden omdat dit precies in de locker past die elke medewerker heeft gekregen)
  • plaats nooit een pantry in de kantooromgeving, dat leidt te veel af

Het concept is van boven (dus directie) opgelegd, de medewerkers mochten wel meedenken over de uitvoering. Na 1 jaar zei ongeveer 77% van de medewerkers gewend te zijn. Maar een aantal mensen zal nooit wennen, dat moet je je wel realiseren als je zo’n concept implementeert. Maar toch, na 7 jaar krijgt de werkplek van het personeel gemiddeld een 7 en dat lijkt mij helemaal geen slechte score.

Onlangs is er een onderzoek gedaan. Hieruit kwam onder andere dat 50% een toename in de arbeidsvreugde voelt. En dat er te weinig vergaderruimte is. Dat komt omdat tijdens het voortraject er niet voldoende aandacht is geweest voor informeel overleg (gebeurde voorheen bij iemand op de kamer). Als gevolg hiervan zijn er te weinig vergaderruimtes gecreëerd. En dus wordt er nu hard nagedacht over plekken waar je samen kan zitten. Lastig want het gebouw is eigenlijk vol.

En nog niet iedereen is mobiel en dus wordt er nu hard gewerkt om alle medewerkers in 2010-2011 een laptop en een mobiel te geven.

Omdat wij niet alleen voor het kantoorconcept naar Maastricht gingen hebben we ook nog een rondleiding in de bibliotheek gekregen. Het was er druk, erg druk in onze ogen. Niet verwonderlijk als je je beseft dat op de faculteiten geen studieplekken aanwezig zijn (alleen bij de faculteit rechten) en dat dus alle studenten naar de bibliotheek komen om te studeren. Heel anders dan bij ons in Delft. Wat ze in Maastricht goed gedaan hadden was een scherm bij de ingang waar precies op te zien was waar nog vrije studieplekken waren en natuurlijk een coffeecorner bij de ingang. Net een week eerder geopend en nu al een geweldig succes.

Meer foto’s van dit werkbezoek zijn te vinden op flickr.

Werkbezoek aan Helsinki

En toen zat het er al weer op, mijn werkbezoek aan Helsinki. Twee volle dagen waarbinnen ik verschillende bibliotheken van binnen zag en sprak met mensen die, net als wij in Nederland, innovatieve en creatieve ideeen hebben.

Dag 1 begon met een bezoek aan de bibliotheek van de Technische Universiteit. Deze universiteit ligt net buiten Helsinki, in Otaniemi / Espoo. Een aantal van de gebouwen op de campus (zo ook de bibliotheek) zijn ontworpen door de beroemde architect Alvar Aalto. En dit brengt direct een probleem met zich mee, want hoe ga je dit nationale erfgoed aanpassen aan de wensen van vandaag zonder het gebouw van zijn “ziel” te ontdoen. Aalto’s architectuur staat bekend om het gebruik van wit, hout en licht. Zo komt het licht in de centrale hal op een ingenieuze manier het gebouw binnen en wordt er gebruik gemaakt van indirect daglicht dat reflecteert op de witte wanden.  In de bibliotheek ontmoette ik Marja Malmgrenn die mij eigenlijk direct naar Irma Pasanen (Associate Director for Information Services) bracht.

Irma Pasanen bij de kaartcatalogus
Irma Pasanen bij de kaartcatalogus

Irma vertelde mij over de plannen van de Finse overheid om universiteiten en hogescholen meer met elkaar samen te laten werken. Voor de Technische Universiteit van Helsinki betekent dit dat zij onderdeel worden van de Aalto University (een samenvoeging van de Helsinki School of Economics, de University of Art & Design en de Technische Universiteit Helsinki). Momenteel zijn zij aan het wachten op besluitvorming van de regering en de inrichting van de organisatiestructuur van de nieuwe universiteit. Tot die tijd staat de bibliotheek als het ware stil, niet wetende wat de toekomst zal brengen. Dus worden er nog wel kleine projecten gestart, maar de grote projecten blijven even liggen. En dan is er ook nog het onderdeel de financien. De universiteit wordt gesubsidieerd door de overheid, maar in de nieuwe situatie is het de bedoeling dat et bedrijfsleven deze taak op zich gaat nemen.

Onzekere tijden dus voor de bibliotheek. Men weet wel zeker dat er geen mensen uit moeten, maar taken gaan verschuiven, dienstverlening wordt aangepast en wanneer nu precies… dat is nog niet geheel duidelijk.

Toch wordt er wel steeds nagedacht over nieuwe technologie en diensten. Zo heeft Irma bijvoorbeeld alle oudere stafleden (40+ ers) een kleine laptop gegeven. In ruil hiervoor moesten zij zich op facebook aanmelden, een twitter account nemen, eigenlijk 23 dingen doen maar op de eigen laptop. De jongere stafleden deden de begeleiding en hielpen waar nodig. Irma vertelde dat zij iedereen wil mee laten denken over nieuwe toepassingen voor de bibliotheek en dit was een interessante manier om dat te doen.

Nationale Bibliotheek Finland

Na de lunch had ik een afspraak met Liisa Savolainen (Director Research Library Services) van de Nationale Bibliotheek van Finland. Ik moest mijn tas en jas achterlaten bij de (gelukkig) bewaakte garderobe. Mijn camera mocht ik wel mee nemen. En dat was maar goed ook want er was genoeg moois te zien in deze bibliotheek.

Liisa Savolainen van de Nationale Bibliotheek Finland
Liisa Savolainen van de Nationale Bibliotheek Finland

Liisa bracht mij terug in de tijd, in de tijd van de overheersing van Finland door Zweden en Rusland en de tijd van de oorlogen en de verzelfstandiging.Wat mij opviel is dat wij in Nederland zo weinig leren over Scandinavie. Tijdens geschiedenislessen komen Frankrijk, Engeland en Spanje ruimschoots aan bod maar Scandinavische landen blijven onderbelicht en dat is toch wel jammer. Ook deze landen hebben een bijzondere en interessante geschiedenis die zeker de moeite waard is om te bestuderen.

De collectie van de Nationale Bibliotheek bestaat uiteraard uit boeken (2,9 miljoen) maar ook uit muziek, aangezien hier ook het National Sound Archive (150.000 opnamen en 50.000 bladmuziek) zich bevindt. Maak ook speciale collecties zoals Russische en Amerikaanse collectie hebben een plaatsje gekregen. Liisa zei het heel mooi, hier is het waar Oost West ontmoet. In totaal werken in deze bibliotheek 79 personen. Per jaar ontvangt deze bibliotheek 200.000 bezoekers. Zij kunnen ongeveer de helft van de collectie in de kasten vinden, de overige helft bevindt zich in het magazijn dat in vier verdiepingen onder het gebouw bewaard wordt.

Leeszaal Nationale Bibliotheek Finland
Leeszaal Nationale Bibliotheek Finland

Het totale jaarbudget van deze bibliotheek is ongeveer 19 miljoen euro. Waarvan 80% door de overheid wordt gefinancierd en 20% van de universiteit afkomstig is. Nog niet zolang geleden heette de Nationale Bibliotheek ook de Universiteitsbibliotheek van Helsinki.

En na een uitgebreide rondleiding door Liisa werd ik opgehaald door Nicola Nykopp (Planning Officer) van de Universiteit van Helsinki.

Universiteit van Helsinki

Nicola nam mij mee naar drie verschillende gebouwen. De eerste die wij bezochten was het Learning Centre Minerva.

Learning Centre Minerva
Learning Centre Minerva

Gebouwd in 2005, licht en open en een fijne plek om te vertoeven. De bibliotheken in Helsini gebruiken geen RFID maar gewoon de barcodes waarmee de gebruikers zelf boeken kunnen uitchecken. Het Learning Centre Minerva heeft naast studieplekken, ook groepswerkplekken en een speciale afgesloten ruimte voor de naslagwerken. Hier kun je rustig lezen en zijn laptops niet welkom. Op de benedenverdieping vonden wij de tijdschriften in kasten op wielen. Nicola vertelde dat deze kasten verplaatsbaar zijn zodat als er een feestje of een lezing wordt gegeven de ruimte gemakkelijk leeggemaakt kan worden.

Na het bezoek aan Learning Centre Minerva gingen wij naar het Learning Centre Aleksandria. Dit gebouw was is net nieuw en past prima in het plaatje dat binnen nu en 2 jaar onstaat als de Undergraduate Library wordt verbouwd en de parkeergarage naast de beide gebouwen wordt geconfisceerd om vervolgens een hele mooie grote nieuwe bibliotheek te bouwen. In dit nieuwe gebouw komen de faculteitsbibliotheken dan allemaal samen (met uitzondering van Learning Centre Minerva). Nicola mag als Planning Officer zorgen dat dit proces gladjes verloopt.

Wat mij opviel in het Learning Centre Aleksandria was onder andere deze stoel:

Stoel om te telefoneren zonder geluidsoverlast te veroorzaken
Stoel om te telefoneren zonder geluidsoverlast te veroorzaken

In het Learning Centre mag namelijk niet getelefoneerd worden behalve in de trappenhuizen en in deze speciaal ontworpen stoelen. Niet dat het helpt overigens, de stoelen staan met de open kant naar de open ruimte van het gebouw zodat een gesprek weergalmd wordt. Maar het idee is zeker origineel. Ook origineel vond ik de verrijdbare lockers. Kleine kastjes op wielen waar je je spulletjes in kan bewaren en die je voor langere tijd kan gebruiken.

Wat mij ook opviel is dat er veel plekken zijn om rustig te lezen. Maar volgens Nicola is het bij lange na niet genoeg en de studenten willen meer rustige plekken. Dus plekken om alleen te lezen waar een laptop verboden is. Overigens was dit de eerste bibliotheek waar het lekker druk was. In de andere bibliotheken die ik bezocht kon je een kanon afschieten. Niet vreemd als je je bedenkt dat het zomerseizoen in Helsinki al is begonnen en veel studenten genieten van hun vakantie.

De Undergraduate Library bevindt zich naast het Learning Centre Aleksandria en ook al was deze bibliotheek bijna geheel ontmanteld wilde ik toch graag een kijkje nemen. En toen zag ik dit:

De directeur van de Undergraduate Library
De directeur van de Undergraduate Library

Geweldig!! De directeur die oproept om stil te zijn en niet te telefoneren. Nicola vertelde mij dat ook andere bibliotheken zo’n standaard wilden zodat de directeur nu op verschillende plekken in het land te zien is.

Na dit laatste bezoek nam Nicole mij mee naar haar kantoor om me de nieuwbouwplannen te laten zien en nog wat te kletsen over nieuwe concepten. Bijzonder om te horen vond ik dat de tender die is uitgeschreven voor het nieuwe gebouw gewonnen is door een jong architectenteam dat zich als enige had laten informeren door medewerkers van een bibliotheek. Deze architecten zaten niet bij de groep architecten die van te voren geselecteerd waren om mee te doen maar melden zichzelf aan naar aanleiding van de Europese aanbesteding. En na het zien van de tekeningen en impressie kan ik alleen maar zeggen dat ik begrijp waarom zij gewonnen hebben, het nieuwe gebouw gaat er waanzinnig uitzien. Ik denk dat ik over een paar jaar weer terugkeer naar Helsinki om het eindresultaat te bewonderen.

Nicola schreef bijna direct na mijn bezoek een blogpost (inclusief foto die zij van mij maakte) waarin ongeveer staat dat ik langs ben geweest en wat ik doe.

Reblog this post [with Zemanta]

Ebooks en onderwijs

Een paar maanden geleden mocht ik een aantal ebookreaders testen voor de universiteitsbibliotheek waar ik werk. Maar niet alleen ik testte de readers ook studenten, docenten en onderzoekers deden mee. Wij kwamen allemaal tot dezelfde conclusie: aardige apparaten maar voor het onderzoek en onderwijs is het nog net niet voldoende doorontwikkeld. Tenminste niet voor het soort onderzoek en onderwijs dat op de TU Delft wordt aangeboden. En dus besloot de bibliotheek dat er nog geen dozijn ebookreaders aangeschaft hoefde te worden om deze uit te kunnen lenen aan de gebruikers.

Sindsdien houd ik de ontwikkeling van ebookreaders en ebooks in de gaten en bewaar ik alles wat ik tegenkom over de verschillende readers die op de markt zijn, de ervaringen die gebruikers met de readers hebben, maar ook de links met catalogi van ebooks. Daarom viel het bericht bij ResourceShelf mij ook op waar aandacht wordt geschonken aan een onderzoek van JISC over ebooks in het onderwijs.

jisc_ebooks

In de afgelopen twee jaar heeft JISC samengewerkt met universiteiten in de UK om te onderzoeken hoe ebooks gebruikt worden door studenten en docenten. Bij aanvang van het onderzoek gebruikten zij 36 ebooks die gebruikt worden in het onderwijs op het gebied van management, media studies, techniek en medicijnen. Deze boeken werden geselecteerd door een speciale commissie en gratis beschikbaar gesteld voor alle gebruikers binnen het hoger onderwijs op het MyiLibrary platform. Aan het onderzoek deden 127 universiteiten mee.

Het onderzoek had twee doelstellingen:

  • to collect qualitative and quantitative data on e-book user behaviours
  • to measure the impact of making e-books freely available at the point of use on publisher’s print sales and library circulation figures.

In januari 2008 werd de eerste enquete gehouden onder de gebruikers en maar liefst 23.445 mensen deden hieraan mee (resultaten). Een jaar later werd deze enquete herhaald. Deze zomer zullen de resultaten van beide onderzoeken vergeleken worden en zal er een nieuw rapport uitkomen.

Een drietal opmerkelijke dingen die in deze korte rapportage te vinden zijn:

  • de meeste studenten lezen verschillende verschillende hoofdstukken in korte perioden en gebruiken de ereader voor 11 minuten of langer per sessie
  • maar 26% van de docenten raden het lezen van ebooks niet aan, aan studenten
  • 64% van de studenten gebruiken ebooks en 52% verkrijgt deze via de bibliotheek in plaats van ze op internet te downloaden/kopen of ze van vrienden/collega’s te lenen.

En nog een fijn antwoord voor de universiteitsbibliotheken:

jisc_ebooks_bib

Gebruikt beeldmateriaal is afkomstig van Flickr – recruit more techs! van striatic

De universiteitsbibliotheek in een veranderende economie

Op zich merk ik er nog niet zoveel van dat de economie veranderd en/of verslechterd. Behalve dat er soms ineens winkels zijn verdwenen of bedrijven waar wij zaken mee doen over de kop gaan. En dat het veel in het nieuws is, de recessie. In de bibliotheek waar ik werk komen nog steeds veel studenten en op de een of andere manier denk ik dat dit niet zal veranderen. Of wel?

The Association of College & Research Libraries heeft in dit kader vorige maand een Strategic Thinking Guide for Academic Librarians in the New Economy uitgebracht. Hierin behandelen zij drie aandachtspunten: de economie en hoger onderwijs, studenten en technologie. Bij elk aandachtspunt een aantal vragen om over na te denken zoals:

  • hoe investeert de bibliotheek in de ontwikkeling van de medewerkers? Hoe laat je medewerkers zichzelf ontwikkelen als het geld niet beschikbaar is om dat te doen? En kun je je als bibliotheek een steeds ouder wordend personeelbestand veroorloven?
  • kun je als bibliotheek kostenbesparende diensten aan studenten aanbieden die zij kunnen gebruiken bij het behalen van hun diploma?
  • moet je als bibliotheek niet veel meer gaan samenwerken met andere onderdelen van de universiteit om zo kosten te besparen?
  • moeten wij niet eens na gaan denken over mediavaardigheden in plaats van alleen informatievaardigheden?
  • hoe bereid je je als bibliotheek voor op verschillende generaties studenten die ieder op een eigen manier gebruik maken van nieuwe technologie?
  • studenten verlangen andere diensten als gevolg van de steeds groter groeiende mogelijkheden van mobiele devices – moeten wij onze dienstverlening aanpassen aan deze wensen, bijvoorbeeld cursussen aanbieden die je kan volgen met een mobiele telefoon?
  • hoe ontwikkelen wij onze repositories voor de toekomst?

Met deze guide hoopt de ACRL dat universiteitsbibliotheken kansen en mogelijkheden zien om de crisis een positieve wending te geven. Nadenken over de dienstverlening, de eisen die de gebruiker aan ons stelt en inspelen op de bezuinigingen die boven ons hoofd hangen, het hoeft niet allemaal negatief te zijn. En het is nooit slecht om weer een kritisch naar onszelf te kijken en indien nodig verandering door te voeren, daar is een recessie niet voor nodig.

Met dank aan: acrlog

Gebruikt beeldmateriaal is afkomstig van Flickr – day in the life: lunch money van mdot

Marketing & bibliotheken

Tijdens de bibliotheekopleiding heb ik enkele marketing vakken gevolgd en ik vond het leuk om te doen. Zo leerde ik over de lancering van het Magnumijsje en wat daar marketingtechnisch bij kwam kijken. Eigenlijk heb ik na mijn opleiding niet zo heel veel meer met marketing gedaan. Tijd voor een update van mijn kennis dus en waarom dit dan niet delen met de lezers van mijn blog.

Wat is marketing?

Voor het begrip marketing bestaan verschillende definities maar in de meeste gevallen staan de activiteiten die de goederen en diensten van de fabrikant naar de gebruiker brengen centraal. Met hierbij speciale aandacht voor het creëren, communiceren en leveren van waarde voor de klant en het onderhouden van klantrelaties. Maar eigenlijk gaat het gewoon om het stimuleren van de verkoop van diensten en producten. Nu ligt dat in de bibliotheekwereld misschien een beetje gevoelig. Van oudsher is de bibliotheek er niet op gericht om bakken met geld te verdienen. Wel is de bibliotheek er op gericht om een langdurige relatie met haar klanten/gebruikers aan te gaan. Ik heb het idee dat bibliotheken en marketing geen vanzelfsprekendheid zijn. Dat bibliotheken marketing misschien wel een vies woord vinden en er nog niet over na willen denken. Maar waarom niet? Is het niet eens tijd dat de bibliotheek commerciëler wordt en dus marketing gaat omarmen?

De 4 P’s

J. McCarthy heeft de activiteiten die onder het begrip marketing vallen ingedeeld in vier groepen die allemaal met een p beginnen, de vier p’s dus. Dit zijn het product, de prijs, de promotie en de plaats.

Het product

Het product is natuurlijk het ding dat verkocht moet worden, dit kan ook een dienst zijn. Sluit het product aan bij de wensen en de behoefte van de klant is een vraag die je je het beste van te voren kan stellen.

Een onderzoek naar bestaande klanten wordt in het openbare bibliotheekveld ook wel een KTO (klanttevredenheidsonderzoek) genoemd. Hierbij wordt onderzocht hoe de klant over de kwaliteit van de dienstverlening denkt. Deze informatie wordt daarna gebruikt om de dienstverlening te verbeteren. Ook wordt het KTO gebruikt om de doelgroepen van de bibliotheek in kaart te brengen. Op de website www.vlissingen.nl staat dat de Vereniging Openbare Bibliotheken de KTO als verplicht onderdeel heeft opgenomen in de Certificeringsnorm 2006-2009. Het standaardonderzoek dat de VOB gebruikt wordt ten minste 4x per jaar uitgevoerd, waarbij wordt gelet op de dienstverlening, het product (hier vallen verschillende dingen onder zoals de collectie, de informatiebemiddeling, de communicatie en de gebruikersvoorwaarden) en de locatie/accommodatie. Sinds 2002 heeft StadsMonitor Vlissingen voor ruim 200 bibliotheekvestigingen het klanttevredenheidsonderzoek uitgevoerd of gefaciliteerd. De StadsMonitor deed dit onderzoek voor bibliotheken die de expertise niet in huis hebben en het onderzoek willen uitbesteden. Uiteraard is het doen van het onderzoek niet gratis. En natuurlijk is StadsMonitor Vlissingen niet het enige bureau dat deze onderzoeken uit voert.

De universteitsbibliotheken en de Koninklijke Bibliotheek werken samen in het UKB-verband. Klanttevredenheidsonderzoeken worden niet gezamenlijk uitgevoerd, dit doen universiteitsbibliotheken ieder voor zich. Terwijl samenwerking op dit vlak zeer zinvol kan zijn, maar daarover later meer.

De prijs

De prijs geeft informatie over het product waarbij de prijs kwaliteitverhouding belangrijk is. Men is best bereid meer te betalen als een product of dienst het waard is.

De promotie

De derde p is de p van promotie, denk hierbij aan adverteren, promotieactiviteiten op locatie, publiciteit in kranten en tijdschriften en persoonlijke verkoop.

Als ik een proefabonnement op een tijdschrift of krant neem weet ik van te voren al wanneer men mij gaat bellen. Vaak begint het gesprek voorzichtig maar eigenlijk heeft het maar een doel. Ik heb een proefabonnement gehad nu moet ik een echt abonnement nemen en wel direct. Als je dan nee zegt is men vaak teleurgesteld, zeker als je zegt dat je het tijdschrift te duur vindt of niet interessant genoeg. Na een nee wordt er gelukkig dan snel opgehangen. Veel blijer zijn de reacties als je wel toehapt en een jaarabonnement neemt. Gelukkig kan je deze veelal online weer opzeggen, ook vaak maanden van te voren. Dus niet langer abonnementen vergeten en onnodig doorbetalen, maar meteen opzeggen zodra het abonnement is ingegaan.

De plaats

De laatste p is de p van plaats. Het gaat hier om de locatie waar het product of de dienst verkocht wordt. Dit kan de bibliotheek zijn, een buurthuis, een school of een bibliotheekbus.

De vier p’s zijn duidelijk. Maar wat doe je nu met marketing als je in een bibliotheek werkt? En wat is er de laatste jaren verandert? Zijn de standaard promotieactiviteiten (folder, persbericht, nieuwsbericht, speciale evenementen, etc.) nog wel voldoende om het product of de dienst aan de man/vrouw te brengen?

Sommige bibliotheken werken al met een PR/Marketingmedewerker en anderen niet. Voor hen die nog niet eerder serieus naar marketing hebben gekeken heeft Cubiss een 8-marketing-stappenplan ontwikkeld en online beschikbaar gesteld. Doen! is hierbij de duidelijke boodschap. Maar wel eerst onderzoek doen naar doelgroepen, statistieken en nog wat andere dingen. Meer ondersteuning nodig, volg dan een cursus marketing en de bibliotheek.

Het merk: bibliotheek!

Traditioneel gezien is de PR/Marketing-medewerker van de bibliotheek degene die zorgt voor de marketing en PR. Er is een nieuwe dienst/product die gelanceerd wordt en de PR/Marketing-medewerker gaat aan de slag. Tegenwoordig, met internet en de opkomst van web 2.0 is het beïnvloedingsmodel, waar voorheen de PR/Marketing-medewerker verantwoordelijk voor was, een model geworden waarbij peer-to-peer-communicatie belangrijk wordt.

In het tijdperk voor web 2.0 werd internet gezien als een extra medium om de traditionele marketing op los te laten. Je kreeg in de vroege jaren vaak websites voor je neus die leken op folders, met informatie die niet echt geschreven was voor het web. Of van de vreselijke bewegende banners bevatte die je natuurlijk nooit weg kon klikken.

Momenteel is het zo dat elke bibliotheekmedewerker een keuze heeft om zich aan te melden bij een online community of mee kan doen aan een web 2.0 toepassing. Stel nu dat een bibliotheekmedewerker een blog begint en duidelijk aangeeft bij een bibliotheek te werken, dan is het mogelijk dat bezoekers van die bibliotheek dit lezen. Hiermee wordt die medewerker een bron (of peer) die betrouwbaar is. Hij of zij werkt tenslotte in de bibliotheek en weet waar hij/zij over praat. Hetzelfde geldt natuurlijk voor de bibliotheekmedewerker die op Hyves te vinden is of bij Flickr, YouTube of LinkedIn.

Voor de traditionele marketing is dit een enorme verandering te noemen. Niet langer is het eenrichtingsverkeer, maar tweerichtingverkeer op een medium waar je als bibliotheek misschien niet eens de controle over hebt. Nog even het voorbeeld van die bibliotheekmedewerker met een weblog. De PR/Marketing-medewerker van deze bibliotheek weet misschien niet eens dat deze blog bestaat en ook als hij/zij dat wel weet, heeft hij/zij dan controle over de inhoud? Waarschijnlijk niet. En stel nu dat het niet de bibliotheekmedewerker is die iets schrijft over de bibliotheek maar zomaar iemand, iemand die een boek wilde lenen dat niet in de bibliotheek aanwezig was. Als je al geen invloed hebt op de content die een bibliotheekmedewerker online plaatst, hoe wil je dan invloed hebben op de content van de internetgebruiker?

Ik vraag mijzelf regelmatig af of er bibliotheken zijn die bijvoorbeeld google alerts hebben ingesteld op de naam van hun bibliotheek, gewoon om te kijken hoe zij online verschijnen. Egosurfen voor de bibliotheek dus. En als de alerts dan al ingesteld zijn, wat doet een bibliotheek dan met die informatie? Zijn er medewerkers die het web afstruinen en in commentaren vertellen over de bibliotheek en de diensten die zij aanbiedt of negatieve verhalen een positieve draai proberen te geven. Vindt een bibliotheek het belangrijk hoe zij online gepositioneerd wordt?

Op zich kun je niet zoveel doen aan content die online over de bibliotheek verschijnt. Maar je kan wel actief deelnemen aan de discussie. Laten zien dat je er bent en daarmee ook laten zien dat geïnteresseerd bent in de mening van de gebruiker (ook al is dit iemand die al jaren niet in de bibliotheek is geweest). Om deel te kunnen nemen moet je natuurlijk wel weten waar men het over heeft. Dus verdiep je in de web 2.0, social software ontwikkelingen en denk na over hoe je hierin wilt deelnemen, actief of passief. 23 dingen is een uitstekend startpunt om kennis te maken met weblogs, wikis, foto-sharing sites, etc. Laat de bibliotheekmedewerker hiermee spelen en maak daar tijd voor vrij. Maak ook tijd vrij om na het spelen het met elkaar te bespreken en te bedenken hoe je op een creatieve manier gebruik kan maken van de kracht van het web.

Inspiratie nodig, bekijk onderstaande slideshow. Met een Amerikaans tintje maar zeker bruikbaar voor de Nederlandse markt.

De PR/Marketing-medewerker die vasthoudt aan zijn traditionele marketingmanieren ziet deze ontwikkelingen wellicht liever niet. Laat hem/haar maar fijn een folder maken, dat is wat hij/zij kan en waar hij/zij goed in is. De marketingmedewerker die inmiddels overtuigd is van de kracht van web 2.0 en social software kan een web 2.0 marketingplan schrijven. Want als bibliotheek is het gemakkelijk om je aan te melden bij 100 verschillende social sofware sites, maar dan? Denk daarom na over hoe nu verder. Het bijhouden van verschillende sites en accounts kost tijd maar levert ook veel op, als je het maar serieus aanpakt en er over durft te schrijven. Om het web 2.0 marketingplan vorm te geven kun je bijvoorbeeld gebruik maken van de kennis van de eigen medewerkers maar ook van die van de gebruikers. Hoe denken zij hoe de bibliotheek online zich kan positioneren? Wat laten zij zien als zij een promotiefilmpje van de bibliotheek maken? Denk ook voor het schrijven van het web 2.0 marketingplan alvast na hoe je het gebruik wilt monitoren. Het aantal bezoekers op een site is bij lange na niet meer voldoende. Je wilt bijvoorbeeld meten hoe snel een bericht wordt opgepakt of een nieuwe dienst wordt beschreven op andere sites dan die van de bibliotheek.

Neem bijvoorbeeld het voorbeeld van boeken- of leeslijsten. Deze lijsten en de communities die er omheen ontstaan zijn gemakkelijk over te zetten van fysieke bijeenkomsten in de bibliotheek naar online bijeenkomsten. Gebruik makend van bestaande sites en bijvoorbeeld een webcam of skype.

Een voorbeeld

Een goed voorbeeld vind ik Bookspace van Hennepin County Library. Op deze pagina kun je zien wat de medewerkers van de bibliotheek lezen en wat zij van die boeken vinden. Maar ook leeslijsten van bibliotheekgebruikers en links naar boekenclubs waar je aan kan sluiten. Uiteraard kun je jouw recensie van een boek gewoon achterlaten in de catalogus zodat iedereen hem kan zien. Om de bibliotheekcontent meer leven te geven dan het leven dat zij hebben bij de bibliotheek zou je bijvoorbeeld de leeslijsten die aangemaakt worden op de bibliotheeksite gemakkelijk kunnen laten exporteren. Op die manier kan ik bijvoorbeeld op mijn weblog laten zien wat ik lees en wat ik van een boek heb gevonden. Ik kan mij voorstellen dat ik de leengegevens van de openbare bibliotheek online kan opvragen en kan hergebruiken. Ik kan dan bijvoorbeeld de gegevens uit de catalogus koppelen aan een afbeelding van het boek bij Bol of Amazon. Momenteel zie ik als ik inlog bij de bibliotheek alleen de boeken die ik nu te leen heb. Ik zie geen leengeschiedenis en dus maak ik op mijn weblog een eigen leeslijst aan. Ik voeg het boek dat ik lees toe en schrijf er een recensie over. Maar als ik dat nu kan doen met mijn gegevens van de openbare bibliotheek ben ik sneller, zorgvuldiger, completer en vul ik tegelijkertijd de catalogus met recensies. Een win-win situatie dus. Daarnaast kunnen lezers van mijn weblog zien wat ik bij de openbare bibliotheek heb geleend. Als zij mij een betrouwbare bron vinden die dezelfde smaak heeft als zij dan lenen zij die boeken waarschijnlijk ook. Op die manier kan de bibliotheek met content die wel van hen is maar op andere sites te zien is het bereik vergroten en hun diensten promoten zonder dat direct duidelijk wordt dat zij de afzender is. Probeer ook als bibliotheek aan te haken bij succesvolle sites zoals LibraryThing, die site biedt een widget aan die ik kan gebruiken op mijn blog.

Maar even terug naar de bibliotheek als merk. Iets waarvan ik vind dat de bibliotheekwereld dit te weinig uitbuit. Ook de universiteitsbibliotheek waar ik werk is dit nog niet heel erg actueel, tenminste het is niet zichtbaar voor mij. Van grote merken als Nike en Starbucks verwachten wij niet anders, maar waarom geldt dat niet voor DE bibliotheek. Stel nu dat de universiteitsbibliotheken en de KB samen een groot marketingoffensief starten. We hebben tenslotte overeenkomsten in doelgroepen, producten en diensten. Dan staan wij toch heel sterk als DE wetenschappelijke bibliotheek. Het gaat om de gebruiker die niet langer om de bibliotheek heen kan, of wil. Het betrekken van de gebruiker op een dusdanige manier dat hij van de bibliotheek gaat houden (of haten, negatieve aandacht is tenslotte ook aandacht). En het gaat om beleving. Die beleving begint al voor de voordeur van de bibliotheek, het begint in de trein of thuis als je iets wilt doen dat met de bibliotheek te maken heeft. David King verwoordde het ruim 2 jaar geleden op CIL heel bijzonder en binnenkort komt zijn boek over dit onderwerp uit. Een absolute aanrader dus.

De loyale gebruiker

Als ik het over belevenis heb dan heb ik het over gebruikers die de bibliotheek al kennen en bezoeken. Deze bezoekers zijn niet altijd even loyale bezoekers. En wat kun je doen om die gebruiker wel loyaal te maken?

Introductie van de WOUW-belevenis oftewel het verassingseffect dat de gebruiker heeft als hij/zij bij de bibliotheek binnenkomt (online of fysiek) en de belevenis start. Brandon Schauer schrijft in zijn artikel The Long Wow over het op lange termijn loyaal houden van de gebruiker door ze systematisch te overweldigen.

Schauer beschrijft vier stappen om deze lange wouw te realiseren.

Stap 1 is het kennen van de mogelijkheden van het brengen van het product of de dienst.

Select a small set of touchpoints across channels than can (a) be coordinated to demonstrate your capability to meet a customer’s needs and (b) be remixed to deliver new solutions to customers as you define them.

Maak gebruik van combinaties van diensten/producten van jezelf of in combinatie met anderen. Als voorbeeld neemt Sauer de Nike/iPod sport kit voor een nieuwe hardloop belevenis. Ik denk even hardop. Mijn openbare bibliotheek heeft een grote muziekcollectie. Als zij een programma samenstellen met muziek waarop ik kan hardlopen of skaten en deze elke week vernieuwen, waarbij de muziek aangepast wordt aan de vorderingen die ik maak. En als zij hier nu voor samenwerken met sportactiviteiten in de stad zoals de WednesdayNightSkate. Dan word ik daar toch helemaal gelukkig van. Een bibliotheekbelevenis zonder de bibliotheek te bezoeken. Gewoon de muziek downloaden van de website en op mijn iPod zetten.

Stap 2 is het onder de aandacht brengen van diensten/producten die al eeuwen bestaan maar waarvan iedereen is vergeten dat zij bestaan. Kijk kritisch naar de organisatie waar je werkt en evalueer het gebruik van diensten. Zijn de diensten die bijna niet gebruikt worden slecht of zijn zij gewoon vergeten? En als zij vergeten zijn, blaas er dan nieuw leven in, schenk er een nieuw sausje overheen en promoot het alsof het net nieuw is.

Stap 3 is het creëren en evalueren van bestaande processen die vaak herhaald worden. Waar zitten de sterke kanten van de organisatie als het gaat om het promoten van nieuwe dingen? Koppel deze sterke kanten dan daarna aan beleving. Dus breng twee processen samen die op het eerste oog niets met elkaar te maken hebben.

En dan de laatste stap (stap 4). Plan de wouw-beleving. Alle ideeën in een keer lanceren is niet heel slim. Overweeg daarom wat je wanneer wilt communiceren. Als je de gebruiker beter kent is het gemakkelijker om te beoordelen hoe zij op de wouw-belevenis reageren en hoelang je kan wachten met de volgende wouw-belevenis. Wanneer zeg jij wouw tegen een nieuwe dienst van de bibliotheek?

Gevisualiseerd zien de vier stappen er als volgt uit:

Dus…

Hoe bereik ik de gebruiker (oude en nieuwe, bekende en onbekende)? Hoe wil ik die gebruiker bereiken (online / offline)? Welke strategie ga ik als bibliotheek toepassen om mijn producten en diensten aan de man/vrouw te brengen? En hoe zorg ik voor de wouw-beleving? Een ding is mij duidelijk geworden, je moet het gewoon DOEN! Experimenteer, speel en wees creatief. Luister, participeer in het online gebeuren, laat het los – de content komt toch wel, inspireer en beïnvloed (niet te overheersend). Ga af en toe enorm onderuit en leer hiervan. Evalueer de successen en breid ze uit. Bedenk dat je niet de enige bent die over marketing en bibliotheken nadenkt en zoek elkaar op.

Gebruikt beeldmateriaal is afkomstig van Flickr – colorful mosaic of a rainy Istanbul van marielito

Update 5 augustus: David Lee King post vandaag een stuk over The Social Web and Libraries met daarin tips hoe je beter kan luisteren naar gebruikers. Naast gebruik van traditionele middelen (email, een vragenformulier) ook aandacht voor nieuwe middelen zoals Google Alerts, YouTube Alerts, en meer.

Rethinking the Library – de architect

CIMG3746.JPG

CIMG3746.JPG,
originally uploaded by moqub.

De dag wordt afgesloten met een presentatie van de architect van het Forumgebouw. Het gebouw ligt midden in een natuurgebied, tussen twee toegangswegen in. Als je de architect hoort praten dan hoor je dat hij het liefst een ridder was geweest, in de tijd van Ivanhoe. Hoe je in die tijd (in de serie dus) op een kasteel afreed, zo rijd je nu af op het Forumgebouw.

Maar het mocht geen dicht en donker gebouw worden. Dus is er in het ontwerp gekozen voor uitsnedes uit het blok, zonder dat het gevoel van een blok verdween.

Na deze sessie krijgen wij nog een rondleiding en ik ben heel benieuwd. Voor wat ik er tot nu toe van heb gezien is het een bijzonder gebouw geworden.

Rethinking the Library – Wouter Gerritsma (aka WoW!ter)

Rethinking the Library – WUR – 21 februari 2008 – Wouter Gerritsma – Nieuwe diensten voor bibliotheken: onderszoeksevaluatie

GO WoW!ter !!
(je doet het hartstikke goed)

Wouter begint met een korte geschiedenis van collectieanalyse en citatieanalyse en legt uit waarom de bibliotheek deze analyses maakt (bibliotheek heeft de bronnen en de contacten met de uitgevers).

Wat als je deze data wilt koppelen met de institutionele repository? Onderzoekers moeten dan wel in de repository te vinden zijn.
– noodzaak om metadata goed in repository te registreren neemt toe
– onderzoekers in staat stellen de analyse op ieder gewenst moment zelf uit te voeren

Conclusie:
– de bibliotheek neemt hiermee een rol die het eerder niet had en zit aan tafel met onderzoekers waar zij eerder niet mee aan tafel zat
– de bibliotheek krijgt op deze manier een goed beeld van haar onderzoekers, in welke netwerken zij zich begeven, etc.

De presentatie van Wouter is al op slideshare te vinden.

Rethinking the Library – Leo Waaijers

Rethinking the Library – WUR – 21 februari 2008 – Leo Waaijers – De bibliotheek als uitgever?

De afbeelding van de Research life cycle heb ik al op een eerder moment gezien, maar het blijft een mooi helder en duidelijk beeld.

Ieder product kent een eigen systeem van kwaliteitscontrole. Soms is de organisatie van de kwaliteitscontrole belegd bij derden, denk aan uitgevers. Waaijers beperkt zijn verhaal tot artikelen en het kwaliteitscontroleproces. Het begint bij de preprint en de review. Daarna het publiceren en de verspreiding. Tot zover niets nieuws.

Klein testje tussendoor om de kennis in de zaal te checken. Stamcellen fraude zaak wie kent het niet? Wie was de auteur, de universiteit, de naam van het tijdschrift, de uitgever, de reviewers? Maar wie is er nu verantwoordelijk?

Copyright
Waaijers legt uit hoe SHERPA/RoMEO werkt. Op de website van SHERPA/RoMEO vind je per uitgever de rechten die je als auteur hebt en hoe “open” deze uitgevers zijn. Ondergebracht in kleuren, met goud voor de open access tijdschriften en wit voor de uitgevers die niets toestaan.
Schrijvers en hun instituten willen hun artikelen graag gepubliceerd hebben in een tijdschift dat een hoge impact heeft. Dit levert namelijk geld op voor het onderzoek en carrieremogelijkheden voor de auteur. Aan de andere kant willen de auteur en de schrijver breed gebruikt en breed uitgespreid worden (bijvoorbeeld cv’s, onderwijs).

Wat gaan wij hier aan doen?
– grote commerciele uitgevers doen niets, nemen geen initiatief voor verandering
– schrijvers laten zich horen, massale ondertekening van petities die beleid voor open access bevorderen
-onderzoekers pikken dit nu ook op en ondernemen actie
– Nederlandse politiek neemt duidelijk open access standpunt in

Waar staat de bibliotheek?
Bibliotheek is goed in infrastructuur maar niet in kwaliteit van beoordelingsproces of ben je als bibliotheek medereviewer?

WP Twitter Auto Publish Powered By : XYZScripts.com